Uitspraak: Particuliere borg vernietigt door beroep op dwaling en bijzondere zorgplicht

Mevrouw A is getrouwd met meneer A. Zij hebben samen een eenmanszaak op naam van mevrouw A. In december 2015 worden de activiteiten van de eenmanszaak uitgebreid. Er wordt daarom een overeenkomst tot geldlening gesloten met Z. In deze geldleningsovereenkomst wordt mevrouw A aangeduid als schuldenaar en de zoon van meneer en mevrouw A als borg. Het overbruggingskrediet bedraagt € 150.000,-. Daarnaast wordt er als aanvullende zekerheid een persoonlijke borgstelling van de vader en moeder van meneer A verstrekt van € 150.000,- voor de duur van de verstrekte overbruggingslening. Op 11 december 2015 wordt de akte van borgstelling door de ouders van meneer A ondertekent bij de notaris. Hierbij is Z niet aanwezig. Er is wel een voor de ouders onbekende medewerker van de notaris aanwezig bij de ondertekening. De borgtochtovereenkomst is opgesteld door een bekende van Z.

Advocaat eist gehele geldlening van € 150.000,- op maar er gaat niemand over tot betaling

In de periode van 22 februari 2016 tot en met 4 november 2016 is er slechts € 9.000,- rente betaald aan Z. Op de geldlening is niets afgelost. De advocaat van Z heeft de geldlening bij brief van 22 november 2016 daarom in zijn geheel opgeëist en de zoon van mevrouw A en mevrouw A zelf gesommeerd om binnen zeven dagen na de dagtekening het gehele opgeëiste bedrag terug te betalen. Op diezelfde datum heeft de advocaat van Z ook de ouders van meneer A aangesproken om het geleende bedrag met rente aan Z te voldoen. Niemand is tot betaling overgegaan. Uiteindelijk is de eenmanszaak op 18 januari 2017 uitgeschreven uit het handelsregister. Op 16 mei 2017 is mevrouw A failliet verklaard.

Z start vervolgens een procedure bij de rechtbank Midden Nederland. Daarbij vordert Z om de zoon van mevrouw A en de ouders van meneer A hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 150.000,-. Z stelt dat mevrouw A en haar zoon hun verplichtingen uit de geldleningsovereenkomst niet zijn nagekomen. De ouders van meneer A vorderen in tegenvordering dat de akte van borgstelling wordt ontbonden dan wel vernietigd.

De zoon van mevrouw A heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering van Z waardoor deze wordt toegewezen door de rechtbank. Het gaat dan vervolgens om de vraag of de ouders van meneer A gehouden zijn tot betaling van de gevorderde geldsom vanwege de gesloten overeenkomst van borgtocht. De rechtbank begint haar beoordeling met de uitleg wat een borgtocht is. Volgens de rechtbank is ‘borgtocht de overeenkomst waarbij de borg zich tegenover de schuldeiser verbindt tot nakoming van een verbintenis die een derde tegenover de schuldeiser heeft of zal krijgen’, artikel 7:850 van het Burgerlijk Wetboek.

Zowel de duur als de hoogte van de borg was onduidelijk voor borgstellers

De ouders van meneer A hebben gesteld dat de door hen ondertekende overeenkomst van borgtocht een andere inhoud heeft dan zij voor ogen hadden. Daarbij doen zij een beroep op ‘oneigenlijke dwaling’. De ouders van meneer A hebben zich bij het ondertekenen van de overeenkomst niet gerealiseerd dat de borgtocht geldig zou zijn voor één jaar. Daarnaast was ook de hoogte van het bedrag van de borgstelling niet duidelijk voor hen. De ouders gingen ervan uit dat de overeenkomst slechts ter overbrugging van een periode van die maanden zou zijn totdat het zakelijke krediet bij de bank zou zijn afgehandeld.

De rechtbank overweegt dat indien de wil om een bepaald rechtsgevolg tot stand te brengen ontbreekt er in beginsel geen rechtshandeling wordt verricht. Echter, hierop kan geen beroep worden gedaan indien de wederpartij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de wil overeenstemde met de verklaring. Dit wordt ook wel het vertrouwensbeginsel genoemd. Z doet in deze zaak een beroep op dit vertrouwensbeginsel. Volgens de rechtbank hebben de ouders van meneer A onvoldoende aangevoerd om een beroep op oneigenlijke dwaling te kunnen laten slagen. In de ondertekende overeenkomst staat namelijk vermeld dat de borgtocht voor een periode van één jaar wordt overeengekomen. Er blijkt nergens uit dat zij in de veronderstelling waren dat de overeenkomst voor een andere duur werd gesloten. Z mocht er daarom gerechtvaardigd op vertrouwen dat de ouders met ondertekening van de overeenkomst van borgtocht akkoord gingen met de daarin opgenomen borgstelling voor een periode van één jaar.

Borg doet beroep op vernietiging van de overeenkomst op grond van dwaling

Daarnaast doen de ouders van meneer A een beroep op vernietiging van de overeenkomst op grond van dwaling. De ouders zijn uitgegaan van een zodanig verkeerde voorstelling van zaken dat zij, indien ze een juiste voorstellen hebben gehad, niet bereid zouden zijn geweest de borgtocht te verlenen. Zij hebben naar eigen zeggen de aan de borgtocht verbonden risico’s niet overzien. Door de grote tijdsdruk waaronder de borgstelling moest worden verstrekt hebben zij de akte niet vóór de ondertekening ervan goed kunnen bestuderen. Z heeft hen daarnaast ook niet op de inhoud van de borgstelling en de daaraan verbonden risico’s gewezen.

Uit de parlementaire geschiedenis van artikel 7:857 BW blijkt dat de particuliere borg volgens de wetgever bijzondere bescherming nodig heeft. De Hoge Raad heeft in een arrest overwogen dat de particuliere borg de overeenkomst van borgtocht kan vernietigen wegens dwaling indien hij bij het sluiten van de overeenkomst het risico verkeerd heeft beoordeeld en bij een juiste beoordeling van dat risico de overeenkomst niet zou hebben gesloten. Z betwist dat de ouders van meneer A hebben gedwaald bij de totstandkoming van de overeenkomst van borgtocht, maar hij heeft deze betwisting niet verder gemotiveerd. De rechtbank oordeelt daarom dat als onvoldoende gemotiveerd betwist vast is komen te staan dat de ouders van meneer A hebben gedwaald over de risico’s bij het aangaan van de overeenkomst van borgtocht.

Dwaling behoort niet tot de risicosfeer van de borgstellers

De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden tot wiens risicosfeer de dwaling omtrent de aan de borgtocht verbonden risico’s behoort. Gelet op alle omstandigheden oordeelt de rechtbank dat de dwaling niet tot de risicosfeer van de ouders van meneer A behoort te komen. Dit betekent dat de ouders van meneer A niet gehouden zijn tot betaling van de gevorderde geldsom op grond van de overeenkomst van borgtocht.

Klik hier voor de volledige uitspraak van de rechtbank.

Financieel Recht Advocaten

Heeft u zichzelf ook als borg gesteld voor de terugbetaling van een krediet aan uw bank of een derde en wordt u daarop aangesproken terwijl u niet tijdig en/of volledig ingelicht bent omtrent de feiten en/of risico’s? Neem hier vrijblijvend contact met ons op via ons contactformulier. Wij hebben ruime ervaring met het procederen tegen banken, verzekeraars en vermogensbeheerders alsmede tussenpersonen en/of financieel adviseurs.

Zie ook vergelijkbare uitspraken:

Neslihan Karacaoglan

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant