Uitspraak: Consument oordeelt onterecht te zijn geregistreerd in het IVR

Consument zou de stortingsautomaat van de Rabobank ernstig beschadigd hebben. Dit zou gekomen zijn door de verkreukelde bankbiljetten die hij wilde storten. De bank weigerde om het bedrag wat is gestort bij te schrijven op rekening van de consument. Daarnaast heeft de Bank de bankrelatie met de consument beëindigd en de persoonsgegevens geregistreerd in het Interne Verwijzingsregister en de daaraan gekoppelde Gebeurtenissenadministratie. De consument heeft hierdoor een klacht ingediend bij het Financiële Klachteninstituut Kifid.

Aanleiding

De consument hield bij de bank een betaalrekening aan. In november 2019 heeft de consument geprobeerd een aantal ernstig beschadigde bankbiljetten van elk € 100,- (€ 1.900,- totaal) te storten bij een van de stortingsautomaten van Rabobank. Door deze storting is de betaalautomaat vastgelopen.

De bank heeft gevraagd aan de consument wat de herkomst was van de biljetten en hoe deze zo beschadigd zijn geraakt. Volgens de bank gaf de consument geen duidelijke verklaring. Als gevolg hiervan heeft de bank het geld niet bijgeschreven op de rekening van de consument en is zijn bancaire relatie beëindigd. Tot slot heeft de bank de persoonsgegevens van de consument geregistreerd in de interne en externe verwijzingsregisters (IVR/EVR) voor een duur van 8 jaar.

De Klacht

Consument vordert betaling van € 1.900, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 november 2019, het herstel van de bankrelatie, de verwijdering van haar persoonsgegevens uit het IVR en vergoeding van haar proceskosten, berekend volgens het liquiditeitstarief.

Beoordeling

De Commissie is van oordeel dat de opzegging van de bank naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid aanvaardbaar is. Er is sprake van een vertrouwensbreuk en Consument heeft geen sluitende verklaring gegeven over de herkomst van de bankbiljetten en de wijze waarop deze beschadigd zijn geraakt. Haar belang bij voortzetting van de relatie is onvoldoende zwaarwegend, zeker nu zij ook beschikt over een rekening bij een andere bank. De Bank is dan ook niet gehouden tot herstel van de bancaire relatie.

De registraties van de persoonsgegevens van Consument in het Interne Verwijzingsregister en de Gebeurtenissenadministratie van 8 jaar blijven staan, omdat de gebeurtenissen in het onderhavige dossier de zorg en aandacht behoeven van de Bank. Dit vanwege het feit dat Consument geen sluitende verklaring heeft gegeven over de herkomst van de bankbiljetten en de wijze waarop deze beschadigd zijn geraakt.

Beslissing

De Commissie oordeelt dat de bank binnen vier weken na de hoorzitting het totaalbedrag van € 1.900,- moet vergoeden aan de consument, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 november 2019.

De Commissie oordeelt ook dat de bank de bancaire relatie niet hoeft te herstellen en dat de registratie in de interne en externe registers in stand mag worden gehouden.

Lees hier de volledige uitspraak.

Financieel Recht Advocaten

Wilt u advies over of begeleiding bij conflicten over het cliëntenonderzoek van banken en de registratie van persoonsgegevens in de Gebeurtenissenadministratie, het IVR, het Incidentenregister en het EVR? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.

Rob Silvertand

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant