Uitspraak: Consument vraagt verkorting registratie in fraudeonderzoek bankrekening

Een consument is betrokken geraakt bij een fraudeonderzoek nadat verdachte transacties en handelingen op haar betaalrekening werden vastgesteld. De bank heeft daarop haar persoonsgegevens geregistreerd in interne en externe frauderegisters voor een periode van acht jaar. De consument stelt dat zij slachtoffer is en vraagt om verwijdering van de registraties of een kortere registratieduur.

Feiten

De consument opende in 2019 een betaalrekening bij de bank en maakte gebruik van internetbankieren, inclusief een e-dentifier, een bankpas en een pincode. In 2020 gaf ze aan dat haar bankpas verloren was gegaan, waarna deze werd vervangen. Vanaf dat moment gebruikte ze haar betaalrekening niet meer actief. In november 2022 werden verschillende verdachte handelingen vastgesteld, waaronder het koppelen van telefoons aan de bankapp, aanvragen van een creditcard en het overboeken van bedragen. Ook werd een storting van €2.500 op haar rekening gevonden, afkomstig van een slachtoffer van bankhelpdeskfraude. Hierop blokkeerde de bank haar rekening en beëindigde de bancaire relatie. Haar gegevens werden geregistreerd in diverse frauderegisters. Hoewel de consument aangaf niets met deze transacties te maken te hebben, werd zij in januari 2023 door de politie als verdachte gehoord. Het Openbaar Ministerie seponeerde de zaak wegens gebrek aan bewijs.

Geschil en klacht

De consument stelt dat zij slachtoffer is van fraude en niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de handelingen op haar rekening. Zij gaf aan dat haar bankpas eerder verloren was gegaan en dat ze nauwelijks gebruikmaakte van haar rekening. Familieleden hielpen haar met haar financiën, en zij vermoedt dat iemand uit haar omgeving mogelijk misbruik heeft gemaakt van haar gegevens. De consument benadrukt dat haar beperkte kennis van het Nederlands een rol kan hebben gespeeld in haar onwetendheid over de meldingen van de bank. Ze zegt geen toegang te hebben gehad tot de telefoons waarmee de handelingen zijn uitgevoerd en stelt dat de bank onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar betrokkenheid. Verder vindt ze de registratieduur van acht jaar disproportioneel. Ze benadrukt dat deze registratie haar belemmert in het afsluiten van rekeningen, hypotheken of andere financiële producten. Ze verzoekt om verwijdering of een kortere duur van de registratie, bij voorkeur zes jaar, wat volgens haar gebruikelijk is in vergelijkbare gevallen.

Beoordeling

De Geschillencommissie oordeelde dat de bank voldoende had aangetoond dat de consument betrokken was bij de fraude, al dan niet indirect. Haar nalatigheid, zoals het niet reageren op waarschuwingsberichten en het ontbreken van een plausibele uitleg over hoe derden toegang tot de rekening kregen, werd gezien als het aanvaarden van een aanmerkelijk risico op strafbare gedragingen. Hoewel de zaak door het Openbaar Ministerie geseponeerd was, stelde de commissie dat dit de bank niet verplichtte de registratie te verwijderen. De bank had haar beslissing gebaseerd op eigen onderzoek en de proportionaliteit van de registratie werd zorgvuldig afgewogen. Het belang van de bank en het financiële systeem woog zwaarder dan het belang van de consument. Wat betreft de duur van de registratie, achtte de commissie de periode van acht jaar passend.

Financieel recht advocaten

Heeft uw bank u benaderd in het licht van een klantonderzoek en beschuldigt zij u van frauderen? Neem dan vrijblijvend contact op met een van onze gespecialiseerde advocaten.

Lees hier de volledige uitspraak

Neslihan Karacaoglan

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant