Een consument wilde de duur van zijn registratie in de frauderegisters verkorten van acht naar vier jaar. De registratie volgde na betrokkenheid van zijn bankrekening bij fraude. De consument stelde dat hij geen schuld treft en dat hij disproportioneel geraakt wordt door de maatregelen. De geschillencommissie oordeelde echter dat de bank correct heeft gehandeld en wees het verzoek af.
Feiten
De consument had twee betaalrekeningen bij de bank. Op één van deze rekeningen werden in 2019 grote bedragen bijgeschreven, afkomstig van fraude. Deze bedragen werden vrijwel direct doorgestort. De bank ontdekte dit na een melding van een andere bank en een aangifte van een slachtoffer van oplichting.
Hoewel de consument beweerde dat hij geen betrokkenheid had en dat derden mogelijk misbruik maakten van zijn gegevens, kon hij geen afdoende verklaring geven voor het gebruik van zijn rekening. De bank besloot daarom zijn gegevens op te nemen in interne en externe waarschuwingsregisters, waaronder het Incidentenregister en het Extern Verwijzingsregister (EVR).
Het geschil
De consument vroeg om verkorting van de registratieduur in deze registers naar vier jaar. Hij stelde dat hij onbewust betrokken was, omdat een derde partij misbruik had gemaakt van zijn gegevens. Daarnaast ervaart hij nadelige gevolgen van de registraties, zoals beperkingen bij het regelen van bankzaken voor zijn vader en het aanpassen van een hypothecaire lening. De consument voerde aan dat de maatregelen disproportioneel waren en dat hij door de bank niet goed was geholpen.
De bank benadrukte dat de registratie noodzakelijk is om de integriteit van het financiële systeem te waarborgen. Volgens de bank had de consument zijn rekening bewust beschikbaar gesteld voor fraude.
Beoordeling
De commissie oordeelde dat de registratie terecht en proportioneel is. Het beschikbaar stellen van de rekening, bewust of onbewust, kwalificeert als schuldwitwassen. De consument kon niet overtuigend aantonen dat derden toegang hadden tot zijn rekening zonder zijn medeweten.
De gevolgen van de registraties zijn volgens de commissie aanzienlijk, maar wegen niet op tegen het belang van de financiële sector om fraude te bestrijden. De consument heeft alternatieve opties voor bankzaken. Daarnaast heeft hij toegang tot een basisbetaalrekening waarmee hij aan het betalingsverkeer kan deelnemen.
De commissie concludeerde dat de bank terecht de registraties voor acht jaar heeft vastgesteld en dat de interne registraties, vanwege hun beperkte impact, evenredig zijn. Verzoek om verkorting werd afgewezen.
Financieel recht advocaten
Heeft u te maken met een bank die u beschuldigd van frauderen? Neem dan vrijblijvend contact op met een van onze gespecialiseerde advocaten.
