Uienhandel B.V. is een bedrijf dat zich bezig houdt met de in-en verkoop van uien. Vennootschap X sorteert en verpakt uien. In 2005 werkt een dochtervennootschap van uienhandel B.V. samen met vennootschap X. Eind 2006 besluit Uienhandel B.V. de bedrijfsinventaris van X over te kopen. Na de koop huurt vennootschap X de bedrijfsinventaris van Uienhandel B.V. In 2007 sluit Uienhandel B.V., via assurantietussenpersoon Rabobank, een verzekering af met betrekking tot de verhuurde bedrijfsinventaris. De verzekering dekt onder meer de aan X verhuurde bedrijfsinventaris tegen diefstal, inbraak en vandalisme. In 2010 gaat X failliet. Kort voor het faillissement verdwijnt een uiensorteermachine uit de loods van X. De uiensorteermachine wordt teruggevonden bij een ander bedrijf. De curator doet aangifte van verduistering. De verzekeraar doet vanwege de verduistering een onderzoek naar de door Uienhandel. B.V. geleden schade. Uit het onderzoek blijkt dat ook andere goederen uit de inventaris zijn verdwenen. Uienhandel B.V. maakt tegenover de verzekering aanspraak op vergoeding van de door de verzekeraar vastgestelde schade. Echter, de verzekeraar weigert de schade te vergoeden omdat deze voortvloeit uit verduistering en verduistering wordt niet gedekt door de polis. In 2013 stelt Uienhandel B.V een vordering in tegen de verzekering. De rechtbank wijst deze vordering af. In 2014 besluit Uienhandel B.V. Rabobank als assurantietussenpersoon aansprakelijk te stellen voor de als gevolg van de verduistering geleden schade. Uienhandel B.V. vordert veroordeling van Rabobank tot het betalen van € 582.160,- schadevergoeding. De rechtbank wijst de vorderingen af. De rechtbank is van mening dat Uienhandel B.V. onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat Rabobank haar zorgplicht heeft geschonden. Uienhandel B.V. gaat hiertegen in hoger beroep. De kernvraag in hoger beroep is of Rabobank, als assurantietussenpersoon tegenover Uienhandel B.V. te kort geschoten is in de op haar rustende zorgplicht.
Rabobank heeft zorgplicht assurantietussenpersoon
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad moet een assurantietussenpersoon tegenover zijn opdrachtgever zorg in acht nemen, die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot verwacht mag worden. Indien er zich feiten voor doen die van invloed kunnen zijn op de dekking van de verzekering, dan moet de assurantietussenpersoon de verzekeringnemer hierover tijdig inlichten. Op het moment dat Uienhandel B.V. de verzekering afsloot, was de inventaris verhuurd aan X. Uienhandel B.V. had dus niet het feitelijke bezit van de inventaris. Dit was bekend bij Rabobank. De verhuur van de inventaris brengt tevens het risico van verduistering met zich mee. Verduistering werd niet vergoed door de verzekering. Dit feit is van belang voor de dekking van de verzekering. Rabobank had Uienhandel B.V op dit feit moeten wijzen. Rabobank heeft dit echter niet gedaan. Het Hof komt tot de conclusie dat Rabobank de op haar rustende zorgplicht richting Uienhandel B.V. heeft geschonden. Rabobank wordt in beginsel gehouden om de door Uienhandel B.V. geleden schade te vergoeden. Het hof beoordeelt de omvang van de schade door de werkelijke toestand te vergelijken met de toestand indien het schadeveroorzakende feit niet had plaatsgevonden. Uienhandel B.V. pleit dat, indien zij door Rabobank gewaarschuwd was, zij een verzekering had afgesloten die verduistering eveneens afdekte. Rabobank weerspreekt dit niet, waardoor het hof dan ook hiervan uitgaat. Rabobank betwist wel dat verduistering überhaupt een verzekerbaar risico is en dat zij dit heeft onderzocht via contacten met verzekeringsspecialisten en verzekeraars. Uienhandel B.V. brengt een informatiedocument in het geding van een verzekeraar die een fraudeverzekering aanbiedt.
Verduistering is verzekerbaar totdat het tegendeel door assurantietussenpersoon is bewezen
Het hof komt tot de conclusie dat Uienhandel B.V. met dit informatiedocument, behoudens tegenbewijs, voorshands voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat verduistering van roerende zaken verzekerbaar is. Rabobank wordt door het hof in de gelegenheid gesteld om tegenbewijs in te dienen. Indien Rabobank hier niet in slaagt, dan moet worden aangenomen dat verduistering verzekerbaar risico is. Vervolgens moet er vastgesteld worden of er sprake was van een verzekerbaar risico en zo ja, voor welk bedrag had de verzekeraar dan uitgekeerd. Indien Rabobank er wel in slaagt om tegenbewijs te leveren, dan wordt aangenomen dat verduistering geen verzekerbaar risico is. De vordering van Uienhandel B.V. wordt dan afgewezen wegens het ontbreken van causaal verband.
Heeft u een geschil met uw (assurantie-)tussenpersoon over dekkings- of (onderverzekerings)kwesties, neem dan met ons contact op. Ons kantoor heeft ruime ervaring met het procederen tegen adviseurs en assurantietussenpersonen die hun zorgplicht hebben geschonden. Neem vrijblijvend contact met ons of bel ons.
Klik hier voor de uitspraak.
Wij staan voor u klaar
- Tegen financiële dienstverleners
- 10+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant