Uitspraak: Een vergoedingsbeding bij vervroegde aflossing niet onredelijk bezwarend

X heeft in 2008 bij de Rabobank een hypotheek afgesloten voor een bedrag van 273.000 euro tegen een rente van 5,3% voor een periode van 20 jaar. Per jaar mag 20% boetevrij vervroegd worden afgelost. In de algemene voorwaarden is opgenomen dat een vergoeding is verschuldigd bij een vervroegde aflossing als op dat moment de rekenrente lager is dan de verschuldigde rente. De vergoeding wordt verrekend door het verschil van de twee rentes te vergelijken.

X wil elders een financiering aangaan. Daarom besluit X in 2016 af te lossen op de hypothecaire financiering bij Rabobank. De bank heeft een vergoeding van bijna 50.000 euro in rekening gebracht wegens de vroegtijdige aflossing. X is het hier niet mee eens en besluit een klacht in te dienen bij de bank over de hoogte van de vergoeding. De bank heeft een herberekening doorgevoerd waar een bedrag wordt vastgesteld dat ongeveer 3.500 euro lager is. X heeft dit verschil van de bank teruggekregen.

X heeft een beroep gedaan op de vernietiging van de voorwaarde, omdat het zou gaan om een onredelijk bezwarend beding (artikel 6:233 sub a BW en art. 6:237 aanhef en sub i BW).

Geschil

Primair vordert X terugbetaling van de betaalde vergoeding wegens een onredelijk bezwarend beding. Ook zou het beding in strijd zijn met het transparantievereiste (Richtlijn oneerlijke bedingen). Subsidiair vordert X dat de bank inzichtelijk moet maken op welke wijze de vergoeding is berekend en moet aantonen wat het nadeel is wat de bank heeft geleden.

Oordeel hof

Het bestreden vonnis wordt bekrachtigd door het hof. Volgens het hof is geen sprake van een onredelijk bezwarend beding, omdat het in lijn is met het recht. Het beding is voldoende duidelijk en begrijpelijk. Ook zorgt het beding niet voor een verstoring in het evenwicht van partijen. Ook zou een dergelijk beding in beginsel voordeliger zijn voor de klant. Rabobank kon ervan uitgaan dat X het beding zou aanvaarden, omdat op eerlijke en billijke wijze is onderhandeld.

De bank mag een vergoeding in rekening brengen bij vervroegde aflossingen. Dit kan inderdaad ook bestaan uit het verschil tussen de verschuldigde rente en actuele rente (artikel 9 en 10 van de Gedragscode Hypothecaire Financieringen). Ten tijde van het aangaan van de financiering was artikel 7:127 lid 3 BW nog geen geldend recht.

De AFM heeft in een Leidraad aangegeven dat de netto contante waarde (NCW) een goede manier is om de berekening van de vergoeding op een eerlijke en transparante wijze vast te stellen. Het is mogelijk om in het nadeel van de klant af te wijken, zolang de berekening transparant en eerlijk blijft en de vergoeding niet hoger is dan het nadeel.

Klik hier voor de volledige uitspraak.

Financieel Recht Advocaten

Wilt u advies over of begeleiding bij conflicten over de zorgplicht van banken met betrekking tot een hypotheek of ander financieel product? Neem dan nu contact met ons op.

Joost Papeveld

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant