Uitspraak: Schending van het ‘ken-uw-klant-beginsel’

De heer Y heeft geen andere pensioenvoorziening dan zijn vermogen op zijn bankrekening en in aandelen en zijn huis dat vrij is van hypotheek. In 2000 verstrekt de Rabobank een krediet ad f. 1.000.000,- tegen een recht van hypotheek ter grootte van f. 1.035.000,-. Dit geld wordt in 2000 en 2001 volledig aangewend voor de aankoop van aandelen.

Door de aanhoudende koersdaling op de beurs is het portefeuillerisico hoger geworden dan het doelrisicoprofiel. Het doelrisicoprofiel is op dat moment ‘offensief’. De Rabobank adviseert de heer Y in 2002 het doelrisicoprofiel te wijzigen naar ‘zeer offensief’. Op 9 september 2003 geeft een andere beleggingsadviseur de heer Y het advies om een nog hoger doelrisicoprofiel te nemen, namelijk ‘speculatief’. De adviseur geeft aan dat het voordeel hiervan is dat je geen reactie meer krijgt bij overschrijding van het doelrisico.

In 2006 heeft de heer Y een schuld bij de bank van circa €125.000,- en is zijn vermogen voor een groot deel verdampt. De heer Y vordert schadevergoeding en stelt dat de Rabobank haar precontractuele zorgplicht heeft geschonden door niet te waarschuwen voor de risico’s die verbonden zijn aan het (risicovol) beleggen met geleend geld voor zijn pensioenvoorziening. Daarnaast stelt de heer Y dat de Rabobank verzuimd heeft een doelrisicoprofiel op te stellen conform het ken-uw-klant-beginsel aan de hand van door de bank in te winnen informatie over het beleggingsdoel, de inkomenspositie en ervaring van de heer Y.
De rechtbank constateert dat de Rabobank niet wist dat het door de heer Y te beleggen vermogen bestemd was om te dienen als pensioenvoorziening. Daarnaast constateert de rechtbank dat de Rabobank niet bekend was met de financiële situatie en het risico dat de heer Y wilde dragen. Op grond hiervan oordeelt de rechtbank dat de Rabobank haar zorgplicht heeft geschonden.

Ten slotte oordeelt de rechter dat de Rabobank – als redelijk bekwaam en redelijk handelend beleggingsadviseur – de gegeven adviezen over aanpassingen van het doelrisico in 2002 en 2003 niet had mogen geven. De rechtbank stelt in dit verband vast dat Rabobank zich bij het opstellen van het doelrisicoprofiel in 2002 kennelijk heeft laten leiden door de (reeds voor 2000) bestaande effectenportefeuille. De Rabobank heeft bij het opstellen van dat profiel, en nadien bij de aanpassingen daarvan, zich er onvoldoende over vergewist of het profiel nog steeds aansloot bij de financiële positie en de beleggingsdoelstelling van de heer Y. Hiermee is Rabobank tekortgeschoten jegens de heer Y.

Heeft u een vergelijkbaar problemen met de bank als in deze casus, neem vrijblijvend contact met ons op. Ons kantoor heeft ruime ervaring met het procederen tegen banken op grond van schending van de zorgplicht. Klik hier om vrijblijvend met ons contact op te nemen.

Klik hier voor de gehele uitspraak.

Lenie Spoor

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant