Patrick de R., fondsenwerver van vastgoedfonds Pura Vida heeft in cassatie te horen gekregen dat het oordeel van het Gerechtshof blijft staan. De zaak van medeverdachte Peter W. moet deels opnieuw beoordeeld worden door het Gerechtshof, zo meldt Rechtspraak.nl.
In Hoger Beroep oordeelde het Gerechtshof dat sprake was van oplichting en valsheid in geschrifte.
De twee verdachten lieten beleggers investeren in vastgoedobligaties van Pura Vida, de onderneming van W. Met de opbrengst van deze obligaties zouden vijf riante villa’s gebouwd worden in Costa Rica, met als doel rendement te behalen op deze villa’s en dat te verdelen onder de beleggers. De bouw van deze villa’s heeft alleen nooit plaatsgevonden, beide verdachten hebben het overgrote deel van het ingelegde geld in andere (privé)doeleinden gestoken. Hiervoor legde het Gerechtshof aan R. en W. respectievelijk twaalf en vijftien maanden gevangenisstraf op.
Beide verdachten gingen in cassatie. Patrick de R. stelde zich op het standpunt dat het Hof onterecht tot het bewezenverklaarde van oplichting gekomen was. Ondanks het standpunt van de advocaat-generaal, dat ontoereikend is gemotiveerd dat er sprake is van oplichting, oordeelt de Hoge Raad dat zijn klachten ongegrond zijn. Dit zorgt ervoor dat het bewezenverklaarde definitief is. De gevangenisstraf blijft. Verminderd met de duur van de procedure komt deze op elf maanden en een week te staan. Peter W. heeft onder andere klachten over de afwijzing van het horen van een getuige. De Hoge Raad oordeelt dat deze klacht gegrond is, de afwijzing is namelijk onvoldoende gemotiveerd door het Hof. De zaak wordt daarom teruggewezen, zodat de punten van oplichting en de strafoplegging opnieuw behandeld kunnen worden door het Gerechtshof.
