Uitspraak: Adviesbureau deed ten onrechte nihilaangiftes

Een administratie- en belastingadviseur deed jarenlang ten onrechte nihilaangiftes met zijn eenmanszaak. Ook voerde hij geruime tijd geen administratie en boekhouding uit. Uit onderzoek is gebleken dat de ondernemer behoorlijk hardleers is. In 2014 zou hij door de Belastingdienst al op de vingers zijn getikt wegens het niet doen van de administratie. Toch werd in 2018 weer geconstateerd dat de ondernemer zich niet had gebeterd.

Eerste onderzoek 2014

De eenmanszaak bestaat al sinds 2010. De voornamelijkste activiteiten bestaan uit het advies geven over belastingen en bedrijfsvoering. Ook zou de onderneming administraties bijhouden en jaarrekeningen samenstellen. In 2014 werd er bij het kantoor een boekenonderzoek uitgevoerd door de Belastingdienst. De aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting werd grondig onderzocht. Dit ging over het tijdvak 1 januari 2011 tot en met 30 juni 2014. Uit het onderzoek is gebleken dat er geen administratie bij het kantoor aanwezig was. De fiscus heeft naar aanleiding van het definitieve rapport in 2015 meerdere naheffingsaanslagen verstuurd en een vergrijpboete van 50% opgelegd.

Tweede onderzoek 2018

Een aantal jaren later werd er weer een boekenonderzoek uitgevoerd door de fiscus. Ditmaal ging het om de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over de jaren 2015 – 2016. Uit dit onderzoek is gebleken dat er alleen nihilaangiftes omzetbelasting zijn ingediend. Hetzelfde geldt voor de eerste twee kwartalen van 2017. Over het derde en het vierde kwartaal 2017 heeft het bedrijf wel omzet in de aangiften verantwoord. De aangegeven omzet in het derde kwartaal bedroeg € 2.643 en in het vierde kwartaal € 3.233.

In het rapport naar aanleiding van het boekenonderzoek schreef de Inspecteur: “Tijdens het inleidend gesprek gaf [belanghebbende] aan dat er geen administratie is gevoerd. Er is geen administratie/boekhouding gevoerd voor de jaren 2015 tot en met 2017 voor de eenmanszaak.

Nadat de cautie op 17 mei 2018 is gesteld, heeft [belanghebbende] aangegeven dat het zijn fout is dat er geen boekhouding en administratie aanwezig is. De gevolgen van de controle over de jaren 2009-2014 hebben veel stress opgeleverd waardoor het opmaken van de boekhouding en de administratie niet gebeurd is. In de eerdere controle was ook geen boekhouding en administratie aanwezig.”

Als gevolg van deze constateringen werd over het tijdvak van 2015 -2018 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 39.154 met een vergrijpboete van € 8.274.

Verweer ondernemer

De ondernemer was het niet eens met de aanslagen en boetes en vocht deze aan in de rechtbank en bij het hof. Hij schermde hierbij met twee creditfacturen waar de fiscus geen rekening mee had gehouden. Op grond van artikel 29 Wet op de omzetbelasting 1968 wordt in geval van een prijsvermindering nadat een dienst is verricht de maatstaf van heffing dienovereenkomstig verlaagd en ontstaat in zoverre recht op teruggaaf van de voldane belasting. Het hof oordeelt echter dat onduidelijk is op welke dienstverlening de creditering betrekking heeft en of hier destijds omzetbelasting over is voldaan. De naheffingsaanslag op de nihilaangiftes is tot een juist bedrag vastgesteld.

Voorwaardelijk opzet

Volgens het Hof is de vergrijpboete gerechtvaardigd, omdat er sprake is van een voorwaardelijk opzet aan de zijde van de ondernemer. Het Hof acht aannemelijk dat de ondernemer wist dan wel bewust de aanmerkelijk kans had aanvaard dat, door geen administratie te voeren en nihilaangiftes te doen dan wel een aangifte voor een aanzienlijk laag bedrag van € 19, te weinig omzetbelasting op aangifte zou worden voldaan.

Het Hof neemt in aanmerking dat de activiteiten van de ondernemer onder meer bestaan uit het geven van belastingadvies en het voeren van administraties, dat de ondernemer er ook tijdens een eerder boekenonderzoek al op is gewezen dat hij verplicht was een administratie en een boekhouding te voeren, en dat de handelwijze van de man er ook toen toe heeft geleid dat te weinig omzetbelasting op aangifte was voldaan. Het Hof acht onder deze omstandigheden de opgelegde boete van 50% passend en geboden.

Lees de volledige uitspraak.

Financieel Recht Advocaten

Wilt u advies over of begeleiding bij conflicten over het cliëntenonderzoek van banken en de registratie van persoonsgegevens in de Gebeurtenissenadministratie, het IVR, het Incidentenregister en het EVR? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.

Rob Silvertand

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant