Stel je voor: je opent een nieuwe bankrekening en ontvangt plotseling een aanzienlijk bedrag uit het buitenland. Het lijkt erop dat je een leverancier betaalt, maar in werkelijkheid ben je slachtoffer geworden van oplichting. Dit is precies wat er gebeurde in de zaak van United Gulf Trading Company Ltd. (UGTC) tegen ING Bank N.V. (ING). UGTC beweerde dat ING nalatig was in het voorkomen van deze fraude en eiste schadevergoeding. Maar heeft ING echt onrechtmatig gehandeld? Laten we de uitspraak van de rechtbank van 19 juli 2023 (ECLI:NL:RBAMS:2023:4597) onder de loep nemen.
De zaak
Op 15 januari 2020 opende een persoon genaamd X een particuliere betaalrekening bij ING. Gedurende enige tijd waren er nauwelijks transacties op deze rekening, tot er op 9 april 2020 drie betalingen van in totaal ongeveer € 86.000 van UGTC uit Saudi-Arabië werden ontvangen. Vervolgens werden deze bedragen in contanten opgenomen bij pinautomaten. Het bleek echter dat UGTC dacht dat ze een zakelijke relatie, genaamd Terex Global Business Services (Terex), betaalden, maar dit bleek niet het geval te zijn. De fraude werd gepleegd via frauduleuze e-mails die leken te komen van Terex, waarin UGTC werd opgedragen om op de betaalrekening van X te betalen.
Op 1 mei meldde de Saudische bank van UGTC bij ING dat Terex het geld nooit had ontvangen. Op 4 juni 2020 diende UGTC een fraudemelding in bij ING, die op dezelfde dag een fraudedossier opende. UGTC beweerde dat ING verantwoordelijk was voor haar schade.
Beoordeling
De kernvraag in deze zaak was of ING een zorgplicht had om haar fraudemonitoring systeem zodanig in te richten dat de verdachte transacties van UGTC en de daaropvolgende geldopnames als fraude werden herkend. ING beweerde dat ze geen algemene verplichting hadden om alle transacties te monitoren en dat hun fraudesysteem gericht was op het voorkomen van bancaire fraude, waarbij klantgegevens werden misbruikt.
De rechtbank oordeelde dat UGTC geen specifieke redenen had aangevoerd waarom ING had moeten vermoeden dat er sprake was van fraude bij een grote betaling uit het buitenland. UGTC had ook geen bijkomende omstandigheden genoemd die op fraude wezen. ING had de stellingen van UGTC voldoende weerlegd en had volgens de rechtbank geen zorgplicht jegens UGTC geschonden.
Conclusie
De uitspraak van de rechtbank was duidelijk: ING had niet onrechtmatig gehandeld jegens UGTC. De bank had geen plicht om alle transacties te monitoren en er waren geen concrete aanwijzingen voor fraude in deze zaak. Dit is een belangrijke herinnering dat niet alle financiële verliezen kunnen worden toegeschreven aan de bank, en dat klanten zelf ook waakzaam moeten zijn tegen mogelijke oplichting.
Heeft u juridische vragen met betrekking tot financiële zaken? Neem contact op met onze advocaten van Financieel Recht Advocaten voor deskundig advies.
Wij staan voor u klaar
- Tegen financiële dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant