A heeft bij de ABN AMRO een doorlopend krediet van maximaal 25.000 euro. A moet hiervoor maandelijks 375 euro aan de bank betalen. A heeft op enig moment twee maanden niet betaald. De bank eist een en ander op. De bank vordert een totaalbedrag van 21.879,59 euro van A, wat nog wordt vermeerderd met rente en kosten.
Vordering
De bank vordert in rechte betaling van de consument met betrekking tot het doorlopende krediet. A heeft erkend dat hij nog het een en ander verschuldigd is.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, omdat de bank geen kredietovereenkomst kan overleggen. Deze overeenkomst zou kwijt zijn geraakt. Omdat A een consument is, moet er worden gekeken of de dwingendrechtelijke bepalingen over het consumentenkrediet zijn nageleefd. De vordering wordt afgewezen nu de rechter niet kan toetsen of de bank aan haar wettelijke verplichtingen heeft voldaan op het moment dat de kredietovereenkomst werd aangegaan.
Oordeel in hoger beroep
De bank is het niet eens met het oordeel van de kantonrechter en besluit in hoger beroep te gaan tegen het vonnis. Het hof overweegt of zij ambtshalve moet toetsen of een beding oneerlijk is. De rechter moet de beschikking hebben over noodzakelijke feiten en juridische gegevens. Omdat de kredietovereenkomst ontbreekt, kan niet worden gezegd dat de rechter de beschikking heeft over alle nodige informatie. De vorderingen van de bank worden afgewezen. Het vonnis van de kantonrechter wordt in stand gelaten.
Klik hier voor de volledige uitspraak.
Financieel Recht Advocaten
Wilt u advies over of begeleiding bij conflicten over de zorgplicht van banken met betrekking tot een hypotheek of ander financieel product? Neem dan nu contact met ons op.
Wij staan voor u klaar
- Tegen financiële dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant