Uitspraak: Financieel huisadviseur moet schade vergoeden voor ondeugdelijk beleggingsadvies

Meneer A en mevrouw B, moeder van meneer A, hebben een familiebedrijf. Advieskantoor X is lange tijd huisadviseur geweest voor financiële kwesties van zowel het familiebedrijf als A en B in privé.
In 2008 moet meneer A vanwege gezondheidsproblemen het familiebedrijf verlaten. De uitkoopsom bedraagt ruim €382.000. Om dit kapitaal aan het werk te zetten neemt A contact op met mevrouw F die werkzaam is als adviseur bij advieskantoor X. A geeft aan dat het heel belangrijk is dat er geen risico wordt gelopen met het kapitaal. Hij moet van het geld en de rente inkomsten rondkomen en geeft daarnaast aan niet tegen risico te kunnen.
Er vinden verschillende gesprekken plaats waar ook mevrouw B bij aanwezig is. Tijdens deze gesprekken wordt gesproken over een belegging in vastgoed. Het voorgesteld vastgoedproject (Future Life) moet een rendement van 8,44% per jaar opleveren. In 2008 besluiten zowel A als B geld te investeren in het project. Meneer A koopt voor €270.000 participaties aan. Mevrouw B stapt in voor €50.000.
In de zomer van 2010 blijkt dat de investering anders loopt dan verwacht. Het bedrijf achter Future Life gaat failliet. De participaties van A en B zijn niks meer waard en zij raken de volledige inleg kwijt.

Reddingsplan om beleggers te compenseren niet succesvol

Na het faillissement wordt een reddingsplan opgesteld. Aan dit plan nemen de curator, advieskantoor X en andere assurantietussenpersonen deel. Het doel van het plan is om de inleg van de beleggingen terug te krijgen voor de gedupeerde beleggers. Na twee jaar wordt het vastgoedproject verkocht maar de opbrengst is te laag om de schade van de beleggers te compenseren. Vervolgens wordt aan A en B verteld dat een van de tussenpersonen bereid is haar huis te verkopen om zo de schade van de beleggers te compenseren. In 2016 blijkt dit niet te zijn gelukt. Meneer A en mevrouw B stellen in reactie hierop advieskantoor X aansprakelijk voor de schade die zij hebben geleden.

Geen reactie op aansprakelijkheid stelling is aanleiding voor klacht Kifid

Een jaar nadat A en B het advieskantoor aansprakelijk hebben gesteld hebben zij nog altijd niets vernomen. Dit is voor hen aanleiding om een klacht tegen het kantoor in te dienen bij het Kifid. In deze klacht vordert meneer A ruim €380.000 schadevergoeding en vordert mevrouw B ruim €70.000 schadevergoeding. Zij stellen recht te hebben op schadevergoeding omdat advieskantoor X een ondeugdelijk beleggingsadvies heeft gegeven. Het advies was een te eenzijdige en te risicovolle belegging. Ook zijn A en B niet gewezen op de risico's van het vastgoedproject.

Klacht bij het Kifid is tijdig ingediend en er is geen sprake van verjaring

Het eerste verweer van advieskantoor X is dat A en B te laat zijn met het indienen van een klacht bij het Kifid. De klacht is 13 maanden na de aansprakelijkheid van X ingediend. Het Kifid gaat niet mee in dit verweer. In het reglement van het Kifid staat dat een gedupeerde een klacht kan indienen wanneer er niet inhoudelijk wordt gereageerd op een klacht bij een financiële instelling. In dat geval moet een consument binnen een redelijke termijn een klacht indienen bij het Kifid. Deze termijn gaat lopen op het moment dat de consument weet dat hij een klacht kan indienen bij het Kifid. In dit geval heeft advieskantoor X niet op deze mogelijkheid gewezen. Het Kifid is dus van oordeel dat de klacht tijdig is ingediend.
Nu dit verweer niet slaagt voert advieskantoor X aan dat er sprake is van verjaring. De termijn voor verjaring gaat lopen wanneer de benadeelde met voldoende zekerheid weet dat hij schade gaat lopen. Volgens het advieskantoor was aan dit vereiste na het faillissement in 2010 al voldaan.
Ook dit verweer slaagt niet. Het Kifid stelt dat het voor meneer A en mevrouw B lange tijd niet duidelijk was of zij hun inleg nog terugkregen. In de periode tussen 2010 en 2016 heeft het advieskantoor meerdere malen de indruk gegeven dat er werd gewerkt aan een oplossing.

Advies was ondeugdelijk en had niet gegeven mogen worden

In de klacht voeren A en B aan dat het advies van mevrouw F ondeugdelijk was. Zij heeft niet geïnformeerd naar de risicobereidheid en doelstellingen van meneer A. Het Kifid overweegt dat de investering in het vastgoedproject een risicovol beleggingsproduct is en een korte looptijd had (minder dan 3 jaar). Daarmee is dit product ongeschikt voor iemand die graag wil beleggen voor zijn pensioen. Gelet op de doelstelling van meneer A had mevrouw F moeten voorstellen om het risico te spreiden door bijvoorbeeld in verschillende projecten te investeren. Het Kifid is dan ook van oordeel dat het advies niet in deze vorm gegeven had mogen worden.
Advieskantoor X verweert zich en verklaard dat er geen sprake was van een beleggingsadvies. Mevrouw F stelt aan het begin van de gesprekken te hebben aangegeven dat het niet zou gaan om een adviesgesprek. Daarnaast heeft zij niet gewerkt in de uitoefening van een beroep of bedrijf omdat zij naar eigen zeggen in privé met meneer A en mevrouw B sprak.
Het Kifid kan niet meegaan in deze stelling. Naast mevrouw F zijn er verschillende andere werknemers van advieskantoor X aanwezig geweest bij de gesprekken. Uit deze omstandigheden blijkt dat het advies om in het project te beleggen door advieskantoor X is gegeven.

Geen sprake van eigen schuld van beleggers

In de klacht hebben A en B een berekening gedaan van de schade. Zij hebben de schade berekend door het werkelijk behaalde rendement te vergelijken met het rendement van een obligatie-index. Het advieskantoor betwist deze berekening niet maar stelt wel dat de schade lager is omdat er sprake is van eigen schuld. Meneer A en mevrouw B hadden zelf aanvullend onderzoek moeten doen naar het vastgoedproject.
Het Kifid is het niet eens met dat standpunt. Het Kifid overweegt dat A en B erop mochten vertrouwen dat kantoor X als financiële dienstverlener over alle informatie beschikte. Naar het oordeel van het Kifid hadden A en B, gelet op de verstrekte informatie, geen redenen om zelf aanvullend onderzoek te doen naar de investering. Er is dus geen sprake van eigen schuld van A of B.

Kifid mag bij een bindende uitspraak niet meer dan €100.000 toewijzen

Het Kifid komt tot de conclusie dat advieskantoor X aansprakelijk is voor de schade die door meneer A en mevrouw B is geleden. Echter, voor meneer A geldt dat zijn vordering niet volledig toegewezen kan worden. De partijen hebben het Kifid gevraagd om in deze zaak een bindende uitspraak te doen. Het Kifid mag met een bindende uitspraak maximaal €100.000 exclusief vertragingsrente en kosten toewijzen. In dit geval komt de vordering van meneer A ruim boven dat bedrag uit. Meneer A heeft het Kifid verzocht om haar oordeel te splitsen. Hij vraagt het Kifid een bindende uitspraak te doen in zijn vordering tot €100.000 en een niet-bindende uitspraak te doen over het meerdere van de vordering. Het Kifid legt uit dat dit geen optie is. Meneer A besluit daarom zijn vordering te verlagen naar €100.000.
Gelet op de wensen van meneer A doet het Kifid een bindende uitspraak. Zij veroordeelt advieskantoor X tot het betalen van een schadevergoeding van €100.000 aan meneer A. De vordering van mevrouw B is lager dan €100.000 en kan daarom volledig worden toegewezen. Advieskantoor X moet haar een bedrag van €70.720 vergoeden.

Klik hier voor de volledige uitspraak van de Geschillencommissie van het Kifid.

Financieel Recht Advocaten

Heeft uw beleggingsadviseur zijn zorgplicht geschonden? En heeft u als gevolg daarvan schade geleden? Neem dan hier contact op met een van de advocaten van Financieel Recht Advocaten. Onze advocaten zijn gespecialiseerd in het procederen tegen financieel adviseurs en financiële instellingen.

Zie ook vergelijkbare uitspraken:

Rob Silvertand

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op
Fabienne de Jong

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant