Uitspraak: Rechtsvordering bank na 5 jaar al verjaard wegens zekerheidsrecht

In deze uitspraak oordeelt het Gerechtshof Arnhem over de verjaringstermijn van een restantvordering van SNS Bank jegens Meneer G. SNS Bank voert hierbij aan dat voor deze vordering een verjaringstermijn van 20 jaar geldt. Uiteindelijk oordeelt het Gerechtshof Arnhem dat de verjaringstermijn van vijf jaar geldt en dat deze is gestuit door de indiening van de restantvordering in het faillissement van meneer G. Bovendien oordeelt het Gerechtshof dat SNS Bank voor risico en rekening draagt dat de eerste sommatiebrief niet de meneer G heeft bereikt. Hiermee bekrachtigt het Gerechtshof Arnhem het vonnis van de Rechtbank Utrecht.

Aanleiding

Meneer G is op 16 september 2003 door de rechtbank in staat van faillissement verklaard. Meer dan een jaar voor de faillietverklaring, op 30 juli 2002, heeft SNS Bank een recht van hypotheek verkregen op de aan meneer G toebehorende woning en bedrijfsruimte. Deze hypotheek is gevestigd ter zekerheidstelling van een vordering wegens een geldlening van € 400.000,-. De curator in het faillissement van meneer G heeft, nadat SNS Bank een boedelbijdrage heeft betaald, de woning laten verkopen. De woning is overgedragen op 16 juni 2004. De opbrengst van de verkoop van de woning was niet voldoende om de hele vordering van SNS Bank te voldoen. Er bleef een resterende vordering over van € 134.735,55. SNS Bank heeft deze vordering vervolgens ingediend bij de curator op 23 september 2004. Daarbij heeft zij nog een rekening-courant vordering van € 81,27 ingediend.

SNS Bank heeft restantvordering van ruim € 145.000,-

Het faillissement van meneer G is uiteindelijk bij beschikking van 13 januari 2005 opgeheven bij gebrek aan baten. SNS Bank heeft meneer G vervolgens tweemaal gesommeerd om de restantvordering en de rekening-courant vordering te betalen. Deze sommaties zijn nooit door meneer G ontvangen. De eerste sommatiebrief is in juni 2005 door SNS Bank verzonden naar het adres van de door de curator verkochte woning en de tweede sommatiebrief is in juni 2010 verzonden naar het adres van een broer van meneer G. Uiteindelijk heeft SNS Bank in juni 2010 een derde sommatiebrief verzonden naar het adres waarop meneer G op dat moment woonde. Omdat meneer G niet betaalde heeft SNS Bank in maart 2011 executoriaal derdenbeslag laten leggen onder de werkgever van meneer G voor een bedrag van ruim € 145.000,-.

Meneer G is vervolgens een procedure gestart bij de rechtbank om zo het loonbeslag op te laten heffen. Daarbij heeft hij gevorderd dat SNS Bank wordt veroordeeld tot terugbetaling van de ontvangen geldbedragen uit het loonbeslag. De rechter heeft geoordeeld dat SNS Bank geen vorderingsrecht meer toekomt. De restantvordering is volgens de rechtbank verjaard. De vorderingen van meneer G zijn toegewezen.

Verjaringstermijn van 20 jaar bij vorderingen die verbonden zijn aan hypotheekrecht

SNS Bank heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. Daarbij heeft zij aangevoerd dat de restantvordering niet is verjaard omdat hiervoor een verjaringstermijn van 20 jaar geldt. Het Gerechtshof Arnhem is van oordeel dat de beantwoording van de vraag welke verjaringstermijn geldt, dient te geschieden met inachtneming van de tekst en strekking van art. 3:307, 3:316, 3:319 en 3:323 BW. In art. 3:323 lid 3 BW is bepaald dat de verjaringstermijn van een vordering tot nakoming van een verbintenis tot zekerheid waarvan een hypotheek strekt pas na 20 jaar verjaard. Uit de parlementaire geschiedenis van dit artikel blijkt de bedoeling van de wetgever. De wetgever heeft het vertrouwen van de schuldeiser dat is verbonden aan het hypotheekrecht willen beschermen door een uitzondering te maken op de gewone verjaringstermijn. De verjaring van een rechtsvordering is daarom gebonden aan een termijn van 20 jaar.

Echter, de extra bescherming van art. 3:323 lid 3 BW is niet langer nodig bij de vordering die resteert nadat het verhypothekeerde goed is uitgewonnen. Op dat moment resteert enkel nog een niet door hypotheek versterkte vordering. Een verjaringstermijn van vijf jaar voor deze restantvordering is volgens het gerechtshof ook niet in strijd met de tekst van art. 3:323 lid 3 BW omdat het zekerheidsrecht dat is verbonden aan de vordering teniet is gegaan. Het gerechtshof oordeelt daarom dat voor deze restantvordering van SNS Bank de gewone verjaringstermijn geldt van art. 3:307 BW. Deze bedraagt vijf jaar.

Verjaringstermijn gaat opnieuw lopen na opheffing van faillissement

De verjaringstermijn van vijf jaar is gestuit door de indiening van de restantvordering van de SNS Bank in het faillissement van meneer G. Door de opheffing van het faillissement is met ingang van 14 januari 2005 een nieuwe verjaringstermijn van vijf jaar gaan lopen. SNS Bank diende meneer G dus tijdig te sommeren om zo haar rechten te bewaken. SNS Bank stelt dat zij de verjaringstermijn heeft gestuit door haar eerste sommatiebrief van 21 januari 2005. Meneer G voert hiertegen verweer. Hij stelt deze brief nooit ontvangen te hebben. Deze omstandigheid is volgens meneer G aan SNS Bank toe te rekenen nu de brief is verzonden naar het adres van de op haar last verkochte woning. Zij wist dan wel had redelijkerwijs kunnen weten dat de sommatie meneer G niet zou bereiken.

Het gerechtshof dient de vraag te beantwoorden voor wiens risico dient te komen dat de sommatie van 21 juni meneer G niet bereikt heeft. In beginsel geldt de hoofdregel dat een cliënt tijdig zijn nieuwe adres door dient te geven aan SNS Bank. Indien dit niet gebeurt mag SNS Bank het aan haar opgegeven adres als juist beschouwen. Het gerechtshof vindt echter in dit geval dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat SNS Bank meneer G aan deze voorwaarde houdt. Het gerechtshof oordeelt daarom dat het voor rekening en risico van SNS Bank dient te komen dat de sommatie van 21 juni 2005 meneer G niet heeft bereikt. Daarom moet ervan uit worden gegaan dat er pas op 4 juni 2010 een sommatie is verzonden. Op dat moment was de vordering van SNS Bank al verjaard. Het gerechtshof bekrachtigt daarom het vonnis van de rechtbank Utrecht.

Klik hier voor de volledige uitspraak.

Financieel recht advocaten

Heeft u het vermoeden dat u schade heeft geleden als gevolg van onjuist handelen van uw hypotheekadviseur en/of bank? Neem dan hier vrijblijvend contact op met een van onze advocaten. Ons kantoor heeft ruime ervaring met het procederen tegen banken, tussenpersonen, financieel adviseurs, hypotheekadviseurs, beleggingsadviseurs alsmede vermogensbeheerders.

Wesley van Elven

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant