Uitspraak: Vertragingsrentebeding is niet als onredelijk of oneerlijk aan te merken

X heeft een doorlopend krediet van 15.000 euro verkregen van Freo. In de overeenkomst staat vermeld dat X een debetrente van 4,7% per jaar is verschuldigd, ook als er betalingsachterstanden zijn ontstaan. Ook staat opgenomen dat Freo de rente eenzijdig kan wijzigen. Freo heeft naar de overeenkomst verwezen, heeft een termijn gesteld om over de overeenkomst na te denken, de algemene voorwaarden zijn van toepassing verklaard en ook de Europese Standaardinformatie inzake consumentenkrediet (ESIC-formulier) is verstrekt. Binnen 4 dagen heeft X de overeenkomst getekend en worden de benodigde documenten aan Freo verzonden.

Op enig moment is X zijn verplichtingen niet nagekomen waardoor Freo het krediet opeist en een vertragingsrente vordert. X is meermaals in de gelegenheid gesteld om de verplichtingen alsnog na te komen. De kantonrechter komt tot het oordeel dat Freo haar vorderingen onvoldoende deugdelijk heeft onderbouwd. Daarom worden de vorderingen afgewezen. Freo is het niet eens met het oordeel van de kantonrechter en besluit in hoger beroep te gaan.

Oordeel hof

Naar het oordeel van het hof heeft Freo voldaan aan de precontractuele informatieverplichtingen (artikel 7:60 BW) en de kredietwaardigheidstoetsing (artikel 4:34 lid 1 Wft). De ESIC is geruime tijd voor het sluiten van de overeenkomst aan X verstrekt. X heeft voldoende de tijd gehad om de informatie in de precontractuele informatie te doorgronden. Ook is voldoende onderbouwd dat de kredietwaardigheid is gecontroleerd op basis van de verstrekte documenten.

Eveneens kan de vertragingsvergoeding niet worden aangemerkt als oneerlijk beding of onredelijk bezwarend. Een vertragingsrente van 4,7% is geen onevenredige schadevergoeding. Ook is de rente niet hoger dan de overeengekomen kredietvergoeding. Als geen vertragingsrente kon worden gevorderd had Freo de optie om wettelijke rente te vorderen, wat uit zou komen op 2% per jaar. De wettelijke handelsrente was ten tijde van het sluiten van de overeenkomst gesteld op 8,05% en is thans 8%. Daarom kan niet worden gesproken van een onevenredige schadevergoeding.

Het vonnis van de rechter in eerste aanleg wordt vernietigd. X moet een bedrag van ruim 16.000 euro betalen met een vertragingsvergoeding van 4,7% per jaar tot de dag dat aan de verplichtingen wordt voldaan.

Klik hier voor de volledige uitspraak.

Fabienne de Jong

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant