Uitspraak: Vraagtekens over deugdelijkheid van de grondslag omtrent flitskrediet

X biedt vanuit een andere lidstaat in Nederland een flitskrediet aan. X heeft geen vergunning van de AFM of de DNB verkregen. Er is sprake van een informatiemaatschappij waaronder X onder de uitzonderingsbepalingen valt (artikel 1:16 Wft).

De Minister van Justitie heeft de mogelijkheid gecreëerd dat kredietverleners die onder de uitzonderingen vallen, ook kunnen worden onderwerpen aan de bepalingen van de artikel 115a Bgfo. X heeft vele malen een kredietvergoeding aan klanten in rekening gebracht. Daarmee is artikel 115a Bgfo overtreden. De AFM heeft een openbare waarschuwing gegeven aan X. X heeft bij de voorzieningenrechter een verzoek tot schorsing van het besluit tot oplegging van een openbare waarschuwing verzocht.

Vordering

X heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen (een schorsing). Volgens X is de “Regeling aanpak flitskredieten onmiskenbaar onverbindend wegens strijdigheden met Unierecht”. Daarom zou dit niet aan X kunnen worden tegengeworpen. Ook zou sprake zijn van schending van een procedureel vereiste. De lidstaat van herkomst zou niet zijn verzocht om beschermende maatregelen te treffen. Tevens zou de Regeling flitskrediet niet aan de materiele voorwaarden voldoen (namelijk artikel 3 lid 4 Richtlijn 2000/31/EG).

Oordeel voorzieningenrechter

Het gaat om de vraag of de Regeling aanpak flitskrediet een toegestane beperking is op het beginsel van vrij verkeer in de zin van de Richtlijn. Er mogen beperkingen worden gesteld, als het gaat om een ‘bepaalde’ dienst van de informatiemaatschappij. De voorzieningenrechter heeft als volgt geoordeeld. Artikel 3 van de Richtlijn is geïmplementeerd in de wet over elektronische handel. Daarom kan X zich niet rechtsreeks op de richtlijn beroepen.

De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak een aantal mededelingen herhaald die de Europese Commissie eerder heeft gedaan over de toepassing van de Richtlijn op financiële diensten. Met een ‘bepaalde’ dienst wordt bedoeld dat geen algemene maatregelen mogen worden genomen voor een categorie financiële diensten (maatregelen die moeten individueel worden vastgesteld). Daarnaast mag een host member state alleen beperkende maatregelen opleggen als die ‘individueel’ worden vastgesteld.

Volgens de voorzieningenrechter valt de Regeling aanpak flitskrediet niet aan gestelde voorwaarden (in de zin van artikel 3 lid 4 Richtlijn elektronische handel). De Regeling aanpak flitskrediet moet als een algemene maatregel worden gezien. Daarom is de vordering van X toegewezen. Het besluit wordt geschorst.

Klik hier voor de volledige uitspraak.

Financieel recht Advocaten

Heeft u een vraag naar aanleiding van bovenstaand artikel? Neem dan contact met ons op.

Rob Silvertand

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant