Eiseres, de Stichting Gedupeerden Overwaardeconstructie W&P (hierna: “de Stichting”), is in 2004 opgericht en behartigt de belangen van (voormalige) klanten/gedupeerden van Wagner & Partners (hierna: “W&P”). W&P hield zich tot 2009 bezig met bemiddeling van verzekerings- en financieringsovereenkomsten en het verstrekken van pensioenadviezen. W&P is op 20 januari 2009 failliet verklaard. De Stichting heeft vervolgens de vorderingen van gedupeerden op W&P overgenomen.
X had een hypothecaire geldlening afgesloten bij Levob Bank N.V. Deze geldlening bedroeg eind 1996 € 61.714,-. De woning van X is in 1998 getaxeerd op een executiewaarde van € 127.058,-. De woning bevatte (dus) een latente overwaarde. Het bruto inkomen van X bedroeg in 1998 € 36.300,-. Na advisering door tussenpersoon W&P heeft X eind 1998 de volgende geldleningen van ABN AMRO N.V. (hierna: “ABN”) betrokken:
- een hypothecaire geldlening van € 158.823,- met een looptijd van 30 jaar;
- een middellange lening van € 179.243,-, met een looptijd van 30 jaar;
Met de door ABN verstrekte leningen is de hypothecaire geldlening bij Levob afgelost. Het resterende bedrag ad € 271.359,-, is op advies van W&P (grotendeels) belegd in effecten. Aan het einde van de looptijd zouden de door ABN verstrekte leningen worden afgelost met de opbrengst van de effecten. De beleggingsresultaten vielen vervolgens tegen en de gedupeerden bleven met grote schulden achter. ABN is door de Stichting op 6 mei 2009 gesommeerd tot vergoeding van de door deze personen geleden schade. ABN heeft iedere aansprakelijkheid voor de schade als gevorderd door de Stichting van de hand gewezen.
In eerste aanleg oordeelde de rechtbank dat ABN geen bemoeienis heeft gehad met de gewraakte beleggingsadviezen en niet betrokken is geweest bij de uitvoering van de effectentransacties. Om deze reden rustte op ABN geen zorgplicht, aldus de rechtbank. De Stichting is vervolgens in hoger beroep gekomen tegen het vonnis.
De Stichting gaat in hoger beroep
De Stichting heeft in hoger beroep aangevoerd dat de door W&P geadviseerde financieringsconstructie (hierna: de overwaarde constructie) er feitelijk op neer kwam dat de overwaarde van de eigen woning werd gebruikt voor het verkrijgen een aanvullende financiering. De met de aanvullende financiering verkregen liquide middelen werden belegd in effecten. Er werd dus belegd met geleend geld. De financieringen werden uiteindelijk verstrekt door ABN, waardoor op ABNwel degelijk een zorgplicht rustte.
ABN AMRO heeft vervolgens aangevoerd dat zij voor de door haar ten behoeve van de overwaarde constructie verstrekte financieringen steeds de gebruikelijke inkomens- en vermogenstoets heeft toegepast, inhoudende dat voor wat betreft de hypothecaire geldlening maximaal een krediet werd verstrekt van 125% van de executiewaarde van het onderpand dan wel maximaal vier à vijf keer het bruto jaarinkomen. Deze criteria waren destijds algemeen gangbaar. Van overkreditering is geen sprake, aldus ABN.
Gerechtshof: schending zorgplicht door ABN
Het hof stelt voorop dat op ABN als financiële dienstverlener jegens de particuliere afnemer een bijzondere zorgplicht rust die ertoe strekt particuliere wederpartijen te beschermen tegen de gevaren van eigen lichtvaardigheid of gebrek aan inzicht. Op ABN rust als kredietgever een zelfstandige verplichting om alvorens gevraagde financieringen te verstrekken een inkomens- en vermogenstoets uit te voeren ter voorkoming van overkreditering en de particuliere cliënt te waarschuwen voor de mogelijke gevolgen indien de lasten verbonden aan de te verstekken leningen niet uit het reguliere inkomen kunnen worden betaald.
In het geval van X is de op basis van het inkomen bestaande bestedingsruimte voor het betalen van de aan de door ABN verstrekte leningen verbonden lasten reeds volledig benut met de verstrekte hypothecaire geldlening. De hypothecaire geldlening bedraagt immers tussen de 4 en 5 maal het bruto jaarinkomen van X. ABN had, gezien de op haar rustende bijzondere zorgplicht, X moeten adviseren om de middellange geldlening niet aan te gaan. Daarnaast had ABN in ieder geval bij het verstrekken van de middellange lening X moeten waarschuwen voor de gevolgen, indien het geprognosticeerde rendement niet zou worden behaald. Door dit na te laten heeft ABN in strijd met de op haar rustende bijzondere zorgplicht gehandeld.
Wat betreft de gevorderde schadevergoeding is van belang welke schade aan het tekortschieten van ABN kan worden toegerekend. De geleden schade dient afzonderlijk in een schadestaatprocedure te worden beoordeeld, waarbij eveneens het beroep van ABN op eigen schuld van de particuliere geldnemers zal worden beoordeeld.
Beslissing gerechtshof: ABN dient schade gedupeerden te vergoeden
ABN wordt dus door het gerechtshof aansprakelijk gehouden voor (een gedeelte van) de geleden schade. De hoogte van de schadevergoeding die de gedupeerden ontvangen, wordt bepaald in een schadestaatprocedure.
Financieel Recht Advocaten
Bent u ook ontevreden over uw bank, verzekeraar of vermogensbeheerder? Wij hebben ruime ervaring met het procederen tegen banken, verzekeraars en vermogensbeheerders alsmede tussenpersonen en/of financieel adviseurs. Neem vrijblijvend contact met ons op via ons contactformulier.
Klik hier voor de gehele uitspraak.
Zie ook vergelijkbare uitspraken:
Wij staan voor u klaar
- Tegen financiële dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant