Bedrijf X is een vastgoedonderneming. In 2004 sluit X een financieringsovereenkomst met Rabobank. Het gaat om een bedrag van €500.000 bestaande uit een lening en drie rekeningcourant kredieten. Een jaar later wordt er nog een financiering afgesloten. Ditmaal gaat het om €648.000. In 2007 onderzoekt bedrijf X de mogelijkheid om de twee leningen samen te voegen. In januari 2007 worden de doelstellingen en behoeften van X in het kader van rentederivaten vastgelegd in een raamovereenkomst. Vervolgens doet Rabobank een financieringsvoorstel om de twee leningen in één lening van €1.176.324 samen te voegen. Deze lening krijgt een looptijd van 20 jaar met een rente van de 3-maands Euribor plus een opslag van 1,75%. Om het risico van de variabele rente af te dekken sluit X naast de lening ook een renteswap af bij Rabobank. Met deze renteswap wordt een vaste rente betaald van 4,33%. Deze renteswap heeft een looptijd van 10 jaar. Vanaf 2010 start bedrijf X met het verkopen van verschillende panden. In 2013 krijgt zij het dringende verzoek van Rabobank om minimaal 50% van de opbrengsten op een aparte rekening te storten. Deze rekening is verpand aan Rabobank. De lening wordt niet direct afbetaald om te voorkomen dat het door de renteswap gedekte bedrag groter wordt dan de lening. In 2016 verkoopt bedrijf X het laatste pand, een boerderij. Na de verkoop wordt de in 2007 afgesloten lening volledig afgelost door bedrijf X. Vervolgens wordt ook de renteswap beëindigd. Deze had op dat moment een negatieve marktwaarde van ruim €21.000. Dit bedrag wordt door X aan Rabobank betaald. In 2015 heeft er door Rabobank een herbeoordeling van de renteswap plaatsgevonden. Uit deze beoordeling blijkt dat er in 2009 een rentemismatch was waar bedrijf X reeds voor is gecompenseerd. Verder blijkt er sprake te zijn van een overhedge. Dit houdt in dat de renteswap te veel risico heeft afgedekt. Deze overhedge is ontstaan omdat Rabobank heeft gevraagd geld op een losse rekening te zetten in plaats van de lening af te lossen. Hiervoor moet Rabobank bedrijf X ook compenseren.
Vernietiging van raamovereenkomst leidt tot vordering verklaring voor recht
Bedrijf X vindt de compensatie onvoldoende. Op 18 maart 2016 bericht de advocaat van het bedrijf aan Rabobank dat X de vernietiging van de raamovereenkomst inroept. Er zou sprake zijn van dwaling of misbruik van omstandigheden. Rabobank laat weten dat zij vindt dat bedrijf X voldoende is geïnformeerd. Dit is voor bedrijf X aanleiding om naar de rechter te stappen. Zij vordert een verklaring voor recht dat de renteswap is vernietigd op 18 maart 2016, dan wel buitengerechtelijk is ontbonden. X geeft in haar vordering aan dat zij onvoldoende door Rabobank is geïnformeerd over de renteswap. De bank heeft nagelaten uit te leggen dat tussentijdse beëindiging kan betekenen dat de renteswap een negatieve waarde kan hebben. De vastgoedonderneming stelt dat indien zij voldoende over het risico op een restschuld was geïnformeerd, zij de renteswap niet zou hebben afgesloten.
Rabobank doet tevergeefs een beroep op verjaring
Het eerste verweer dat Rabobank voor de rechter voert is dat bedrijf X te laat is met het instellen van haar vordering. Volgens Rabobank is er sprake van verjaring. De rechter overweegt dat een vordering gebaseerd op dwaling een verjaringstermijn van drie jaar heeft. Deze termijn vangt aan op het moment dat bedrijf X daadwerkelijk bekend wordt met de feiten waarover zij heeft gedwaald. Rabobank is van mening dat bedrijf X in ieder geval in 2010 al wist van het feit dat de renteswap een negatieve waarde kan hebben. Bedrijf X stelt zelf pas in juli 2014 voor het eerst van de risico’s gehoord te hebben. Rabobank kan niet voldoende onderbouwen dat X al voor 2014 op de hoogte was van het feit dat een tussentijdse beëindiging van de renteswap een risico op een negatieve waarde meebrengt. Daardoor neemt de rechter aan dat bedrijf X pas in juli 2014 bekend werd van het risico op een negatieve waarde voor de renteswap. Het beroep op verjaring van Rabobank treft daarom geen doel.
Door Rabobank verstrekte informatie was te summier
Om te beoordelen of er in dit geval sprake is geweest van dwaling stelt de rechter eerst vast dat er een adviesrelatie was tussen Rabobank en bedrijf X. Deze adviesrelatie brengt mee dat Rabobank een zorgplicht had jegens X. Een onderdeel van die zorgplicht is dat er voldoende informatie over complexe producten moeten worden verschaft. Dit wordt ook wel de mededelingsplicht genoemd. Rabobank voert aan dat zij in de voorwaarden van de raamovereenkomst informatie heeft verstrekt over de werking van een renteswap. De bank stelt dat van bedrijf X verwacht mocht worden dat zij die informatie goed zou lezen en vragen zou stellen indien er onduidelijkheden waren. De rechter gaat niet mee in de stelling van Rabobank. De verstrekte informatie was zo summier dat zelfs het goed lezen van de informatie onvoldoende was om een goed overzicht te krijgen van de risico’s van een renteswap. Volgens de rechter volgt hieruit dat Rabobank haar mededelingsplicht heeft geschonden en dat daardoor dwaling kan worden vastgesteld.
Vernietiging op grond van dwaling
Nu de dwaling door bedrijf X is komen vast te staan is de rechter van oordeel dat zij de raamovereenkomst succesvol kan vernietigen. Een vernietiging houdt in dat de prestaties van beide partijen worden teruggedraaid. Rabobank moet alle door bedrijf X betaalde rentes terugbetalen. Dit bedrag wordt verminderd met de door X ontvangen rentes. In de procedure kan de rechter niet vaststellen hoe groot het bedrag is dat Rabobank aan bedrijf X moet betalen. De bank heeft geen inzicht gegeven in de door haar ontvangen betalingen. Hoe hoog de schade vergoeding is die door Rabobank betaald moet worden, wordt in een latere procedure vastgesteld.
Klik hier voor de volledige uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland.
Wij staan voor u klaar
- Tegen financiële dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant