Uitspraak: Interbank mag rentetarief wijzigen binnen maatstaven van redelijkheid en billijkheid

Meneer G heeft in juli 2002 een doorlopend krediet van € 45.000 afgesloten bij Unigarant Financiële Diensten B.V. Op deze kredietovereenkomst zijn de Algemene Voorwaarden Doorlopend Krediet van toepassing. Begin 2008 heeft Interbank de kredietovereenkomst met meneer G van Unigarant Financiële Diensten B.V. overgenomen. Tijdens de looptijd van de kredietovereenkomst is de rente een aantal malen gewijzigd. De rente bedroeg in juli 2007 8,8 %, in oktober 2008 was de rente op zijn hoogtepunt met 11,3 % en in december 2016 is de rente verlaagd naar 9,3 %. In de Algemene Voorwaarden Doorlopend Krediet is opgenomen dat de bank het rentepercentage kan wijzigen voor zover wettelijke bepalingen zich daar niet tegen verzetten. Meneer G is het toch niet eens met de rentewijzigingen en dient een klacht in bij het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (“Kifid”).

Ruim € 17.000 teveel betaald door verhoging rentepercentage

Meneer G vordert daarbij dat Interbank wordt veroordeeld tot verlaging van het rentepercentage tot 4,7 % met terugwerkende kracht vanaf het moment dat Interbank de kredietovereenkomst heeft overgenomen. Daarnaast vordert meneer G terugbetaling van de te veel betaalde rente van € 17.553,62.

Volgens de Commissie van het Kifid is Interbank bevoegd de rente te wijzigen op grond van de Algemene Voorwaarden Doorlopend Krediet. Echter, Interbank mag deze bevoegdheid niet gebruiken op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is op grond van artikel 6:248 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. De vraag of Interbank binnen deze grenzen is gebleven hangt af van de omstandigheden van het geval. De Commissie dient bij deze beoordeling wel terughoudend te zijn. Bij de beoordeling is onder andere van belang of Interbank bij het vaststellen van het rentetarief de ontwikkelingen op de geld- en/of kapitaalmarkt heeft gevolgd, of Interbank aan nieuwe klanten met een vergelijkbaar krediet hetzelfde tarief in rekening bracht en of voor meneer G feitelijk de mogelijkheid bestond het krediet af te lossen en elders een krediet te verkrijgen.

Interbank heeft verzwaarde stelplicht

Indien Interbank naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar gebruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid is het in beginsel aan meneer G om dit te stellen en te bewijzen. Daarbij is het wel aan Interbank om de gegevens te verstrekken om de stellingen van meneer G gemotiveerd te betwisten. Dit wordt ook wel de verzwaarde stelplicht genoemd en geldt voor Interbank omdat zij deskundige is op het gebied van kredietverlening. Zij kan daardoor beter beschikken over relevante informatie dan meneer G.

Interbank heeft ter onderbouwing van haar betwisting een overzicht overgelegd met de rentetarieven van haar en twee andere geldverstrekkers. Uit dit overzicht blijkt dat de berekende rentetarieven niet in onredelijke mate afwijken van de rentetarieven die de andere twee geldverstrekkers hanteerden bij een vergelijkbaar krediet. Er was volgens de Commissie in deze zaak sprake van een substantiële (risico)opslag, mede door de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt.

Bank mag in beginsel rentetarief aanbieden op basis van ‘risk based pricing’

De Commissie stelt verder dat het Interbank in beginsel is toegestaan om een consument op grond van de voor kredietverlening relevante omstandigheden een rentetarief aan te bieden op basis van ‘risk based pricing’. Bij risk based pricing mag meneer G het krediet te allen tijde boetevrij aflossen of oversluiten maar daar staat wel tegenover dat indien andere klanten in deze categorie hun betalingsverplichtingen niet nakomen dit ten nadele kan komen van de risico-opslag van meneer G. De regels omtrent het informeren van consumenten hierover zijn echter pas in werking getreden nadat de overeenkomst is gesloten. De Commissie wijst de vorderingen van meneer G dan ook af.

Richtlijn Consumentenkrediet in dit geval op grond van overgangsrecht niet van toepassing

Naar huidige opvattingen dient een kredietverstrekker haar klant voldoende informatie te verschaffen over de samenstelling en opbouw van het rentetarief, waaronder begrepen de indeling in verschillende risicoklassen (welke mede bepalend is voor de hoogte van de risico-opslag). Die opvattingen hebben ten aanzien van nieuwe kredieten neerslag gevonden in het per 25 mei 2011 in werking getreden artikel 7:60 BW (in samenhang met artikel 6 van de Richtlijn Consumentenkrediet 2008/48/EG). In deze individuele zaak oordeelde de Commissie dat deze wetgeving op grond van het overgangsrecht niet van toepassing was. Indien dat wel het geval was geweest, dan had dat vermoedelijk tot een voor de consument voordeligere uitspraak geleid. Klik hier voor een voorbeelduitspraak waarin de Commissie van het Kifid op grond van de Richtlijn Consumentenkrediet tot het oordeel kwam dat een rentewijzigingsbeding onredelijk bezwarend was.

Klik hier voor de volledige uitspraak.

Financieel Recht Advocaten

Heeft u ook een krediet bij Interbank of een andere bank met torenhoge rentes van bijvoorbeeld boven de 9-10%? Of heeft u een ander geschil met uw bank of kredietverstrekker als gevolg waarvan u schade heeft geleden? De advocaten van Financieel Recht Advocaten hebben zeer ruime ervaring met procedures tegen banken, verzekeraars en andere financiële instellingen. Neem hier vrijblijvend contact op met een van onze advocaten.

Zie ook vergelijkbare artikelen:

Joost Papeveld

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant