Uitspraak: Opslagwijzigingsbeding ABN AMRO is onredelijk bezwarend

X heeft ter financiering van een woning in Spanje op 11 april 2007 een hypothecaire geldlening afgesloten ad € 400.000 bij ABN AMRO. In de offerte staat over de rente het volgende vermeld:

– rente Eenmaands Euribor vermeerderd met een individuele opslag van 1,2% per jaar. Op basis van het voor de maand maart 2007 geldende Eenmaands Euribor bedraagt de rentevergoeding (inclusief de hiervoor vermelde individuele opslag) 4,945% per jaar (…)

In artikel 6 van de Bepalingen van toepassing op Euriborleningen van juli 2006 staat het volgende:

“Herziening individuele opslag door ABN AMRO De in de Kredietovereenkomst vastgelegde individuele opslag kan steeds per de eerste dag van een kalendermaand door ABN AMRO worden herzien. Indien ABN AMRO daartoe overgaat, zal zij de Kredietnemer ten minste tien Werkdagen voor de laatste dag van de lopende kalendermaand de individuele opslag, die met ingang van de opvolgende kalendermaand van kracht zal zijn, schriftelijk meedelen. De Kredietnemer is bij herziening van de individuele opslag bevoegd de EURIBOR lening op de eerste dag van een kalendermaand binnen een termijn van drie maanden na herziening van de individuele opslag in zijn geheel vervroegd terug te betalen. Ter zake van deze vervroegde aflossing is de Kredietnemer geen vergoeding verschuldigd als hierna bedoeld onder 7.”

ABN AMRO heeft de opslag op het EURIBOR tarief in 2009 met 0,5% verhoogd. X is met deze opslagverhoging niet akkoord en stelt onder verwijzing naar een uitspraak van de rechtbank Amsterdam d.d. 11 november 2015 dat het beding onredelijk bezwarend is. ABN AMRO voert verweer.

Wettelijk kader: opslagwijzigingsbeding onredelijk bezwarend

Het wettelijk kader van deze toets wordt gegeven door de artikelen 6:231 BW tot en met 6:247 BW. Waar nodig moeten die bepalingen richtlijnconform worden uitgelegd. Eerst wordt gekeken of het beding voorkomt op de zwarte, dan wel grijze lijst als bedoeld in de artikelen 6:236 en 6:237 BW. In deze lijsten staan voorbeelden van bedingen die onredelijk bezwarend zijn of worden vermoed onredelijk bezwarend te zijn. In een van deze lijsten wordt bepaald dat als onredelijk bezwarend wordt aangemerkt een beding dat de gebruiker de bevoegdheid geeft tot een prijsverhoging binnen drie maanden na het sluiten van de overeenkomst, tenzij de wederpartij in dat geval bevoegd is de overeenkomst te ontbinden. Het beding in de onderhavige klacht geeft ABN AMRO de bevoegdheid om binnen drie maanden na totstandkoming van de overeenkomst de opslag te wijzigen. De commissie oordeelt echter dat X de mogelijkheid heeft om de geldlening te beëindigen of af te lossen waardoor nagenoeg hetzelfde effect wordt bereikt als bij ontbinding. Nu het beding niet valt onder de bedingen die vermeld zijn op de lijsten van de artikelen 6:236 en 237 BW, zal de Commissie het beding toetsen aan de open norm van artikel 6:233 BW. Zoals hierboven overwogen dient deze bepaling richtlijnconform te worden uitgelegd.

Artikel 3 lid 1 van de Richtlijn 93/13/EEG betreffende het oneerlijke karakter van bedingen in consumentenovereenkomsten luidt:

“Een beding in een overeenkomst waarover niet afzonderlijk is onderhandeld, wordt als oneerlijk beschouwd indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voorvloeiende rechten en verplichtingen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort.”

In de bijlage van deze Richtlijn bevat een (indicatieve en niet-uitputtende) lijst van bedingen die als oneerlijk kunnen worden aangemerkt. In de Bijlage bij de Richtlijn is vermeld dat als oneerlijk kunnen worden aangemerkt bedingen die tot doel of gevolg hebben:

“j) de verkoper te machtigen zonder geldige, in de overeenkomst vermelde reden eenzijdig de voorwaarden van de overeenkomst te wijzigen.”

De commissie oordeelt dat het opslagwijzigingsbeding kan worden aangemerkt als oneerlijk beding als bedoeld in onderdeel j van de Bijlage. Zoals vermeld, is de Bijlage slechts een indicatieve lijst. Of een beding daadwerkelijk oneerlijk is, blijft afhankelijk van de in de Richtlijn gestelde eisen van:

  • goede trouw;
  • evenwicht;
  • transparantie.

De Commissie oordeelt dat niet voldaan is aan het vereiste van voldoende transparantie. In het opslagwijzigingsbeding en ook in de overige inhoud van de leningdocumentatie is namelijk op geen enkele wijze duidelijk gemaakt onder welke omstandigheden, volgens welke mechanismen en in welke mate de opslag kan worden gewijzigd. X is naar het oordeel van de Commissie derhalve niet op voorhand in staat gesteld om op basis van duidelijke en begrijpelijke criteria de economische gevolgen die voor hem uit het beding voortvloeien te voorzien. De Commissie oordeelt dan ook dat het beding niet voldoet aan de uit hoofde van de Richtlijn gestelde eisen van transparantie en dus onredelijk bezwarend is.

De Commissie vernietigt het beding en beslist dat ABN AMRO binnen zes weken aan Consument vergoedt de door hem gedurende de looptijd van de geldlening betaalde opslag, voor zover hoger dan bij aanvang overeengekomen.

Financieel Recht Advocaten

Gaat uw bank ook tot verhoging van de opslag over, en bent u van mening dat dit op grond van de gemaakte afspraken niet is toegestaan, kom dan in actie. Wij hebben ruime ervaring met het procederen tegen banken, verzekeraars en vermogensbeheerders alsmede tussenpersonen en/of financieel adviseurs. Neem hier vrijblijvend contact met ons op via ons contactformulier.

Een enigszins vergelijkbare zaak heeft Financieel Recht Advocaten in juni 2017 nog voor haar cliënte op een dusdanige wijze weten te schikken dat cliënte in plaats van een rente van 11,5% (!) nu nog maar een rentevergoeding is verschuldigd van 5,6%.

Klik hier voor de volledige uitspraak.

Zie ook vergelijkbare uitspraken:

Lenie Spoor

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant