Een advies van de advocaat-generaal aan de Hoge Raad verplicht aanbieders van woekerpolissen hun klanten te informeren over de eventuele risico’s van hun beleggingen. Als dit advies door de Hoge Raad wordt overgenomen, dan kan dit een doorslag zijn voor houders van woekerpolissen die compensatie willen voor de geleden schade.
Beleggingsverzekering
In de jaren negentig zijn er in Nederland miljoenen beleggingsverzekeringen verkocht. Een beleggingsverzekering is een bepaald type levensverzekering dat beleggen met verzekeren combineert. Na wat ophef in 2006 staan deze verzekeringen ook wel bekend als ‘woekerpolissen’.
Het probleem ontstond, omdat de meeste verzekeraars te weinig kennis bleken te hebben in de inhoud en werking van hun beleggingsverzekering. Geregeld waren ze ook onwetend over de hoogte van de kosten en risicopremie die de levensverzekeraar op hun inleg in mindering bracht. Hieruit ontstond de vraag of levensverzekeraars op basis van het privaatrecht meer informatie aan verzekeringnemers hadden moeten verstrekken dan zij op grond van de sectorspecifieke regelgeving verplicht waren te doen.
De specifieke informatieplichten vinden hun oorsprong in Europese regelgeving: de Derde Levensrichtlijn (DLR). Hierin staat dat de verzekeringnemer recht heeft op bepaalde informatie van de verzekeraar. Er wordt in de DLR niet verlangt van de verzekeraar dat zij aanvullende informatie verschaffen. In 2015 heeft het Hof van Justitie in de zaak NN/Van Leeuwen geoordeeld dat ook open en/of ongeschreven regels een grondslag kunnen vormen voor een verplichting van de verzekeraar om aanvullende gegevens te verstrekken.
Prejudiciële vragen
Dit arrest heeft in een lopende procedure bij het gerechtshof ’s-Gravenhage aanleiding gegeven tot zogenoemde prejudiciële vragen. Dit zijn rechtsvragen van een rechter aan een hoger gerecht, over de uitleg van een rechtsregel. De beantwoording hiervan kan invloed hebben op toekomstige rechtspraak. De eerste vraag is of levensverzekeraars, door te voldoen aan de informatieplichten uit de DLR en de nationale uitwerkingen daarvan, in het algemeen ook hebben voldaan aan de informatieplichten die voortvloeien uit (open en/of ongeschreven) privaatrechtelijke normen.
Indien het antwoord op deze vraag ontkennend luidt, is de tweede vraag of de aanvullende informatie die levensverzekeraars op grond van (open en/of ongeschreven) privaatrechtelijke normen moeten verstrekken, moet voldoen aan de criteria zoals geformuleerd door het HvJ EU in het arrest NN/Van Leeuwen.
Massaclaim
In 2013 is er een collectieve actie gevoerd tegen de beleggingsverzekeringen. De Vereniging Woekerpolis.nl heeft een ‘massaclaim’ ingesteld tegen Nationale Nederlanden. Hierin stond tevens de vraag centraal of Nationale Nederlanden kon volstaan met het verstrekken van de informatie die volgens de sectorspecifieke regelgeving moest worden verstrekt. De rechtbank Rotterdam heeft in 2017 de vordering van Vereniging Woekerpolis afgewezen, waarna zij bij het hof Den Haag hoger beroep hebben ingesteld.
In het hoger beroep zijn de prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad. Omdat er veel procedures over beleggingsverzekeringen worden gevoerd en rechters er verschillende meningen op nahouden, kan een beslissend antwoord de uitkomst bieden. Het antwoord op deze vragen kan de rechter houvast geven bij toekomstige beslissingen in concrete zaken over woekerpolissen.
Advies advocaat-generaal
De advocaat-generaal (hierna; AG) heeft een advies geschreven over deze prejudiciële vragen. Een AG geeft een advies aan de Hoge Raad. Dit advies is onafhankelijk en hoeft niet gevolgd te worden door Hoge Raad, maar geeft wel duidelijke inzichten.
Het antwoord van de AG op de eerste prejudiciële vraag luidt dat naleving door een verzekeraar van de in de DLR en nationale informatieplichten niet meebrengt dat deze verzekeraar in het algemeen daarmee aan zijn privaatrechtelijke verplichtingen heeft voldaan. De AG is van mening dat de DLR een minimumvereiste is voor het verstrekken van informatie aan de verzekeringnemer. Volgens de AG had er aanvullende informatie moeten worden verstrekt aan de verzekeringnemer. Deze informatie moest voldoen aan open en/of ongeschreven privaatrechtelijke normen.
Het antwoord op de tweede prejudiciële vraag luidt dat aanvullende informatieverplichtingen die op grond van de genoemde Europese en/of Nederlandse normen worden aangenomen, wel moeten voldoen aan de door het HvJ in de arresten Axa Royale en NN/Van Leeuwen geformuleerde criteria. Dit houdt in dat de verlangde informatie duidelijk en nauwkeurig is en noodzakelijk voor een goed begrip door de verzekeringnemer van de wezenlijke bestanddelen van de verbintenis. Tevens wordt van de verzekeraar verwacht dat zij voldoende rechtszekerheid waarborgt, onder meer doordat de verzekeraar in staat wordt gesteld met een voldoende mate van voorspelbaarheid vast te stellen welke aanvullende informatie hij dient te verstrekken en de verzekeringnemer kan verwachten.
Dit advies laat duidelijk zien dat de verzekeraar meer duidelijkheid moet geven aan haar klanten en de bijbehorende risico’s goed in kaart moet brengen. Ook moet er openheid van zaken komen in de bijbehorende kosten die de verzekeringnemer op zich neemt, bij het afsluiten van een woekerpolissen.
PG bevestigt steeds bepleite standpunt
Ons kantoor heeft steeds bepleit dat het voldoen aan de regels van de publieke zorgplicht niet vanzelf betekende dat daarmee ook voldaan zou zijn aan de regels van de private zorgplicht. Wij hebben er steeds op gewezen dat aanbieders van vergelijkbare financiële producten die geen verzekeraar maar bank waren, ook een veel verdergaande informatieplicht hadden. Tevens hebben wij een van de voorbeeldzaken gedaan die thans hebben geleid tot de prejudiciële zaken bij de Hoge Raad. Ook heeft ons kantoor de zaak behandeld die heeft geleid tot het arrest van het Gerechtshof Arnhem Leeuwarden van 29 januari 2019. De PG merkt over die uitspraken op:
“Een deel van de rechtspraak (de rechtbanken Rotterdam en Midden-Nederland en het hof Arnhem-Leeuwarden) zit op een ander spoor, kort gezegd omdat de privaatrechtelijke (open en/of ongeschreven) normen volledig in de sectorspecifieke regelgeving zouden zijn ‘verdisconteerd’. Wat mij betreft is van een dergelijke volledige verdiscontering echter, ik heb dat al toegelicht, geen sprake (randnummer 14.13 hiervoor).”
De PG adviseert de Hoge Raad dus de in die uitspraken uitgezette lijn als onjuist te beoordelen.
Hoge Raad
Dit advies laat duidelijk zien dat de verzekeraar meer duidelijkheid moet geven aan haar klanten en de bijbehorende risico’s goed in kaart moet brengen. Ook moet er openheid van zaken komen in de bijbehorende kosten die de verzekeringnemer op zich neemt. Het advies geeft hierdoor enkele handvatten voor de uiteindelijke beoordeling door de Hoge Raad. Het is nog niet bekend wanneer de Hoge Raad uitspraak doet.
Lees hier het volledige advies.
Financieel Recht Advocaten
Heeft u ook een verzekeringen (woekerpolissen) afgesloten met Nationale Nederlanden en wenst u hulp bij het terugkrijgen van de eerste kosten? Neem dan vrijblijvend contact op met ons kantoor. Wij helpen u graag verder.
Wij staan voor u klaar
- Tegen financiële dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant