Een consument kwam in conflict met haar autoverzekeraar na een schadeclaim die volgens de verzekeraar onterecht was. Dit leidde tot opzegging van de verzekering, registratie in meerdere waarschuwingssystemen en een terugvordering van het uitgekeerde schadebedrag.
Feiten
De consument had een allriskverzekering afgesloten voor haar auto. In juli 2022 claimde ze schade aan de achterzijde van haar auto, die volgens haar was ontstaan door contact met een winkelwagentje. De verzekeraar accepteerde de claim en keerde ruim €1.000 uit.
Later, in december 2022, werd de auto na een andere schade als total loss beoordeeld. Bij het onderzoeken van de waarde van de auto constateerde een expert dat de schade die eerder was geclaimd ook zichtbaar was op foto’s van de verkoopadvertentie van oktober 2021, voordat de verzekering inging. Op basis hiervan concludeerde de verzekeraar dat de consument onjuiste informatie had verstrekt om een uitkering te ontvangen.
De consument leverde verklaringen van de autoverkoper en een schadehersteller aan ter ondersteuning van haar standpunt. Beiden stelden dat de schade niet aanwezig was bij de aankoop of geen oude schade betrof. De verzekeraar bleef echter bij zijn oordeel en beëindigde de verzekering. Ook werden de persoonsgegevens van de consument geregistreerd in diverse waarschuwingssystemen en werd het schadebedrag teruggevorderd.
Het geschil
De consument stelt dat de schade wel degelijk het gevolg was van het incident met het winkelwagentje en dat de verzekeraar haar onterecht beschuldigt van opzettelijke misleiding. Ze wijst erop dat de schade op de foto’s van de verkoopadvertentie niet zichtbaar is en dat eventuele afwijkingen te wijten zijn aan lichtval. Bovendien verwijst ze naar de verklaringen van de verkoper en hersteller, die haar versie van de gebeurtenissen ondersteunen.
De verzekeraar stelt echter dat op de foto’s uit 2021 de schade duidelijk te zien is en dat de consument deze al voor de verzekering heeft laten ontstaan. Volgens de verzekeraar bevestigen zowel de expert als een onafhankelijke analist dit standpunt. Het argument van de consument dat het om een weerspiegeling gaat, wordt verworpen. De verzekeraar houdt vol dat de consument heeft geprobeerd onterecht een schadevergoeding te ontvangen.
De beslissing
De commissie begrijpt dat deze situatie voor de consument ingrijpend en emotioneel kan zijn, zeker gezien de mogelijke gevolgen van de registraties. Toch komt de commissie tot de conclusie dat de verzekeraar in dit geval terecht heeft gehandeld.
De verzekeraar mag het uitgekeerde bedrag van € 1.013,81 terugvorderen, omdat de consument opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt. Dit oordeel is gebaseerd op het beschikbare bewijs, waaronder foto’s en verklaringen, waaruit blijkt dat de schade al aanwezig was bij de aankoop van de auto.
Daarnaast is de registratie van de consument in zowel het Incidentenregister als het EVR gerechtvaardigd en proportioneel. De duur van drie jaar in het EVR wordt passend gevonden, mede omdat het belang van de verzekeraar en de branche om fraude te voorkomen in dit geval zwaarder weegt dan het persoonlijke nadeel voor de consument.
Ook de interne registraties van de verzekeraar zijn toegestaan. Hoewel deze een langere duur hebben van zes jaar, blijven de gevolgen hiervan beperkt tot de verzekeraar zelf. De commissie verwacht dat de gegevens na zes jaar automatisch worden verwijderd, tenzij de verzekeraar anders kan toelichten.
Hoewel de commissie zich realiseert dat deze beslissing een grote impact kan hebben op de consument, ziet zij geen reden om de vorderingen toe te wijzen of de registraties te laten schrappen. De verzekeraar heeft zorgvuldig gehandeld en binnen de grenzen van de wet gehandeld.
De vordering van de consument wordt daarom afgewezen.
Financieel recht advocaten
Wordt u door uw verzekeraar beschuldigt van frauderen bij een claim? Vordert deze ook nog eens een uitgekeerd bedrag terug en vindt u dit onrechtmatig? Neem dan contact op met een van onze gespecialiseerde advocaten.
