De Rabobank heeft een bancaire relatie stopgezet wegens onvoldoende onderbouwing over de contante storting van aanzienlijke bedragen. De Consument heeft een klacht ingediend bij het Financiële Klachteninstituut Kifid. Volgens haar was er onvoldoende aanleiding om de betaalrekening op te zeggen en is de opzegging onredelijk en onbillijk. De consument vordert dat de betaalrekening hersteld wordt.
Aanleiding
Consument heeft sinds 1998 een betaalrekening bij de Rabobank, waarop Algemene Voorwaarden van toepassing zijn. Consument zou in een periode van 1 april 2016 tot en met 7 mei 2018 in fases meerdere grote contante stortingen geplaatst hebben. Het zou gaan om een bedrag van € 167.230,-.
De Rabobank heeft meerdere malen gevraagd of Consument de herkomst van de contante stortingen nader kan toelichten. Het zou volgens de bank niet toegestaan zijn om contante stortingen te plaatsen, mits hiervoor een verzoek is ingediend. Hier is door Consument geen gehoor aan gegeven. Ook zou de echtgenote van de Consument de bankpas hebben gebruikt, wat is strijd is met de Algemene Voorwaarden. De factoren hebben ertoe geleid dat de bancaire relatie is stopgezet.
Klacht
Consument is van mening dat de betaalrekening niet opgezegd had mogen worden. Er zou onvoldoende aanleiding voor zijn en de opzegging zou onredelijk of onbillijk zijn geweest.
Consument geeft verschillende verklaringen over de herkomst van haar contante stortingen. Het geld zou afkomstig zijn van een lening voor de aankoop van een woning, familie en vrienden, een safeloket en uit het kasgeld. Ter onderbouwing heeft ze voor de aankoop van de woning een overeenkomst toegevoegd met een kwitantie.
Aangezien de bank onder meer naar de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) verwezen heeft, heeft de consument gesteld dat daar geen sprake van is. De consument is een gewone burger die nog nooit in aanraking geweest is met politie en justitie. Ze vordert dat de betaalrekening herstelt wordt.
Onvoldoende onderbouwing
Bij de beoordeling van de klacht geldt als uitgangspunt dat de bank in beginsel bevoegd is de bankrelatie met de consument op te zeggen. Deze bevoegdheid is vastgesteld in artikel 35 van de Algemene Bankvoorwaarden. Het staat de bank vrij de bancaire relatie op te zeggen als daarvoor voldoende aanleiding bestaat. Deze beslissing moet redelijk en billijk zijn. Ook moet de bank rekening houden met de gerechtvaardigde belangen van de consument aangezien er een zorgplicht op de bank rust.
De bank is verplicht onderzoek te doen naar het betaalverkeer van de consument. Uit dit onderzoek is gebleken dat Consument meerdere malen aanzienlijk grote constante storingen heeft geplaatst. Consument heeft onvoldoende verklaard en onderbouwd wat de herkomst is van de contante stortingen. Er zouden verschillende verklaringen zijn afgelegd aan de Rabobank en Kifid over de herkomst van het geld. Dit zou voor de bank voldoende aanleiding zijn om de relatie te beëindigen.
Tevens zou de bank geconstateerd hebben dat de bankpas is gebruikt door de echtgenote van Consument. Dit is in strijd met artikel 3 van de Algemene Betaalvoorwaarden.
Onredelijk en onbillijk
Consument zou van mening zijn dat de opzegging in strijd zou zijn met de redelijkheid en billijkheid. Ze zou voldoende medewerking hebben verleent om het onderzoek in goede banen te leiden. Ook zou de bank niet genoeg onderzoek hebben gedaan naar de culturele verschillen tussen beide. Consument geeft aan dat in haar cultuur het heel normaal is om zulke aanzienlijke bedragen niet op de bank te hebben maar contant. Ze geeft aan dat de bank onzorgvuldig heeft gehandeld en dat door dit uitsluiten er sprake is van etnisch profileren.
De commissie is van mening dat Consument niet voldoende medewerking heeft verleend. Dit valt te zien uit de summiere documentatie die is aangeleverd en de verschillende verklaringen over de herkomst van de geldstromen. Doordat de consument onvoldoende opheldering gegeven heeft en onvoldoende meegewerkt heeft aan het onderzoek naar de herkomst van de contante stortingen, kan de bank echter niet vaststellen dat er geen sprake is van activiteiten waarvoor de Wwft in het leven geroepen is.
De bank vindt ook dat de culturele verschillen hier geen onderwerp in zijn en dat zij uitdrukkelijk betwist dat er sprake is van etnisch profileren. Gelet op het verweer van de bank, is voor de commissie niet komen vast te staan dat er sprake is van etnisch profileren.
Ten slotte is van belang dat de consument elders een betaalrekening heeft waar zij haar betaalverkeer ondergebracht heeft. Op basis van alle omstandigheden van het geval is de commissie van oordeel dat de opzegging van de betaalrekening naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is.
Beslissing
De commissie wijst de vordering af.
Lees hier de gehele uitspraak.
Financieel Recht Advocaten
Wilt u advies over of begeleiding bij conflicten over het cliëntenonderzoek van banken en de registratie van persoonsgegevens in de Gebeurtenissenadministratie, het IVR, het Incidentenregister en het EVR? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.
Wij staan voor u klaar
- Tegen financiële dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant