Mevrouw P is in 1998 een hypothecaire geldlening aangegaan. Daarbij heeft zij een verzekering afgesloten, een meegroeiverzekering. Deze werd voorzien van een standaardbegunstigingsclausule. Deze verzekering werd eerst afgesloten zonder overlijdensrisicodekking maar deze is in 2000 alsnog afgesloten. In 2001 is een Kapitaalverzekering Eigen Woning-clausule op de polis geplaatst. Dit is speciaal bestemd voor het opbouwen van kapitaal voor het aflossen van de eigenwoningschuld.
Mevrouw P, haar partner (hierna: “meneer C”) en ABN AMRO Bank N.V. (hierna: “ABN AMRO”) hebben in november 2011 een adviesgesprek gehad. Ter voorbereiding op dit gesprek heeft ABN AMRO mevrouw P verzocht diverse documenten mee te nemen naar dit gesprek waaronder inkomensgegevens, verzekeringspolissen, gegevens over de hypotheek etc. Na afloop van dit gesprek heeft ABN AMRO mevrouw P en meneer C een hypotheekadvies gegeven. In dit advies is opgenomen dat mevrouw P en meneer C samenwonen zonder partnerschapsvoorwaarden. De verzekering is daarbij genoemd als een van de aflossingsvormen voor een hypothecaire geldlening.
Partner van consument overlijdt, verzekering keert uit aan haar minderjarige zoon
In september 2014 is mevrouw P overleden. De verzekering is in november 2014 uitgekeerd aan de minderjarige zoon van meneer C en mevrouw P. Deze uitkering bedroeg € 54.725,89. Meneer C is van mening dat hij schade heeft geleden door het handelen/nalaten van ABN AMRO. Hij stelt hierdoor € 54.372,- schade te hebben geleden. Op 15 juni 2015 heeft meneer C een klacht ingediend bij ABN AMRO waarbij hij niet alleen een schadevergoeding heeft gevorderd maar ook een compensatie voor de teveel betaalde rente tussen het overlijden van mevrouw P en het moment van oversluiten van de hypothecaire geldlening.
ABN AMRO is het niet met meneer C eens en stelt dat zij niet heeft gehandeld in strijd met haar zorgplicht en dat zij dus ook geen schadevergoeding hoeft te betalen aan meneer C. Na nog een aantal brieven tussen ABN AMRO en meneer C zijn zij niet tot een overeenstemming gekomen. Meneer C heeft in juni 2016 een klacht ingediend bij het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening. Volgens meneer C is ABN AMRO in haar verplichtingen tekortgeschoten door na te laten advies te geven over de begunstiging op de aan hun hypothecaire geldlening gekoppelde verzekering. Vanaf het moment dat meneer C en mevrouw P een samenlevingsovereenkomst zijn aangegaan en meneer C als enige erfgenaam van mevrouw P is opgenomen zou ABN AMRO moeten wijzen op de noodzaak van aanpassing van de begunstiging.
Consument dient klacht in bij ABN AMRO en vordert bijna € 55.000 schadevergoeding
ABN AMRO had volgens meneer C de verplichting om tijdens advies- en onderhoudsgesprekken risico’s te bespreken. Dit is niet gebeurt volgens meneer C. Hij vordert dan ook € 54.732,- van ABN AMRO nu dit het deel van de hypothecaire geldlening is dat niet afgelost kan worden waardoor hij maandelijks meer hypotheeklasten betaald. Tijdens de zitting hebben ABN AMRO en meneer C geprobeerd samen overeenstemming te bereiken. Meneer C heeft daarom een schadeberekening laten maken door een Accountantskantoor. Volgens deze berekening bedraagt de schade €80.225,-. Dit moet dan nog worden vermeerderd met de kosten voor het maken van de berekening, de rechtsbijstandskosten, de kosten voor het oversluiten van de hypothecaire lening en de kosten voor het bijwonen van de zitting waardoor het totaalbedrag uitkomt op € 87.962,76.
ABN AMRO en meneer C zijn gezamenlijk niet tot een vergelijk gekomen. De Commissie zal daarom de klacht van meneer C behandelen. Zij stelt allereerst vast dat het gaat om een overeenkomst van opdracht tussen meneer C en ABN AMRO waardoor er een zorgplicht op ABN AMRO rust als opdrachtgever. Zij dient dus bij de uitvoering van haar (advies)werkzaamheden te handelen zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend tussenpersoon mag worden verwacht. Volgens eerdere uitspraken moet een adviseur zijn verzekeringnemer zo informeren over de aard van het product en de risico’s van bepaalde keuzes dat hij weloverwogen een beslissing kan nemen. Deze zorgplicht geldt niet alleen tijdens het sluiten van een overeenkomst maar ook na het sluiten rust er een zorgplicht op ABN AMRO.
Commissie: ABN AMRO diende niet alleen te kijken naar situatie bij leven, maar ook bij voortijdig overlijden
Volgens de Commissie houdt de zorgplicht in dit geval in dat ABN AMRO niet alleen mocht kijken naar de situatie bij leven van mevrouw P maar ook bij voortijdig overlijden. Hierbij zou het direct duidelijk worden dat de uitkering dan bij het minderjarige kind terecht zou komen. De Commissie oordeelt dan ook dat ABN AMRO toerekenbaar tekort is geschoten in de uitvoering van haar zorgplicht. De Commissie vindt het ook aannemelijk dat het aan de orde stellen van de begunstiging door ABN AMRO als gevolg zou hebben dat meneer C en mevrouw P de begunstiging zouden hebben aangepast.
ABN AMRO dient de schade die meneer C lijdt als gevolg van dit nalaten te vergoeden, aldus de Commissie. Echter, er is hier volgens de Commissie ook deels sprake van eigen schuld door meneer C. Op het polisblad dat hij in 2012 heeft ontvangen had meneer C kunnen zien dat het minderjarige kind stond opgenomen als begunstigde. Meneer C vordert een schadevergoeding van €87.962,76. Deze schade bestaat uit verschillende posten welke de Commissie afzonderlijk bespreekt.
Het grootste deel van de schade bestaat uit gederfde vermogenstoename. De schade bedraagt hiervoor € 54.732,- volgens meneer C. Er is echter geen sprake van gederfde vermogenstoename als de zoon van meneer C de uitkering aan hem betaald. Het kind is immers ongerechtvaardigd verrijkt. De Commissie wijst daarom dit onderdeel van de schade af. Wat betreft de fiscale heffingen oordeelt de Commissie dat ABN AMRO de boetes en/of belastingen die meneer C dient te betalen voor 50% moet vergoeden. Dit gaat wel enkel om de boetes en/of belastingen die betaald dienen te worden doordat ABN AMRO haar zorgplicht heeft geschonden. De overige 50% komen voor rekening van meneer C, nu het deels aan zijn eigen schuld te wijten is.
ABN AMRO dient 50% van de schade van consument te vergoeden
De kosten voor het oversluiten van de hypothecaire lening van € 1.300,- dient meneer C zelf te betalen nu er geen noodzaak bestond tot oversluiting. De kosten voor de schadebegroting door het accountantskantoor dient meneer C 50% zelf te betalen en de overige 50% dient vergoed te worden door ABN AMRO. Als laatste resteren de kosten voor rechtsbijstand nog. Deze zijn door meneer C begroot op een bedrag van €3.624,51. Volgens de Commissie dient dit echter berekend te worden aan de hand van het liquidatietarief van het Kifid. De vergoeding komt volgens deze berekening uit op € 1.000. Ook hier past de Commissie een eigen schuld-correctie toe van 50%. In totaal wordt de schade begroot op € 3.813,25 waarvan 50% betaald dient te worden door meneer C en 50% door ABN AMRO.
Klik hier voor de volledige uitspraak van het Kifid.
Financieel recht advocaten
Heeft u het vermoeden dat u schade heeft geleden als gevolg van slecht advies van uw hypotheekadviseur en/of bank? Neem dan hier vrijblijvend contact op met een van onze advocaten. Ons kantoor heeft ruime ervaring met het procederen tegen banken, tussenpersonen, financieel adviseurs, hypotheekadviseurs, beleggingsadviseurs alsmede vermogensbeheerders.
Zie ook vergelijkbare uitspraken:
Wij staan voor u klaar
- Tegen financiële dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant