Uitspraak: ABN AMRO zegt bankrelatie op en vordert ruim €1,6 miljoen van directeur-grootaandeelhouder

Meneer A is eigenaar van acht besloten vennootschappen. In juli 2010 heeft meneer A een kredietovereenkomst gesloten met ABN AMRO op basis waarvan zij een kredietfaciliteit heeft verschaft aan de acht besloten vennootschappen (hierna: “kredietnemers”). Deze kredietfaciliteit bestaat uit een rekening-courantkrediet van totaal € 1.650.000,-. In de kredietovereenkomst is een reductieregeling opgenomen waardoor het rekening-courant krediet in stappen wordt verlaagd. Daarnaast is in de kredietovereenkomst een bepaling opgenomen dat meneer A hoofdelijk verbonden is voor al hetgeen ABN AMRO te vorderen heeft of zal hebben.

Kredietnemers blijven krediet ten volle benutten, ondanks reductieregeling

Eind 2010 constateert ABN AMRO dat de kredietnemers de oorspronkelijke faciliteit nog ten volle benutten. Echter, volgens de reductieregeling zou de kredietlimiet per 1 januari 2011 worden verlaagd. ABN AMRO nam daarom contact op met meneer A. De reductie van de krediet zou plaats moeten vinden uit de opbrengst van een bouwproject. Echter, de verlaging van de kredietlimiet per 1 januari 2011 zou niet kunnen worden gehaald. ABN AMRO heeft daarom op 31 december 2010 haar goedkeuring verleend voor tijdelijke handhaving van de limiet van € 1.650.000,- tot 1 februari 2011.

Op 31 januari 2011 bleek dat ook de reductie per 1 februari 2011 niet haalbaar was voor de kredietnemers. De limiet van € 1.650.000,- is daarom op 4 februari 2011 nogmaals verlengt tot 1 maart 2011. ABN AMRO heeft in februari vier maal om informatie gevraagd over de solvabiliteit en liquiditeit van de kredietnemers. Daarbij is gebleken dat de kredietnemers uit het bouwproject een bedrag van € 500.000,- hebben ontvangen. Dit bedrag is echter, in strijd met de gemaakte afspraken, aangewend voor de betaling van crediteuren van de kredietnemers. De financiële situatie van de kredietnemers blijft vervolgens ongewijzigd. ABN AMRO heeft daarom een voorstel gedaan aan de afdeling Riskmanagement om het krediet met € 50.000,- per maand af te bouwen. De afdeling Riskmanagement heeft dit voorstel afgewezen waarnaar de afdeling Financial Restructuring is ingeschakeld. Eind april 2011 vindt er een bespreking plaats tussen de afdeling Financial Restructuring, meneer A en zijn adviseur. Meneer A heeft daarbij aangegeven dat hij van plan was een van de besloten vennootschappen te laten failleren via een zogenoemde sterfhuisconstructie. ABN AMRO stuurt meneer A 6 dagen later een brief waarin zij mededeelt dat ABN AMRO het verleende krediet met onmiddellijke ingang opzegt.

ABN AMRO vordert ruim € 1.6 miljoen van directeur-grootaandeelhouder

Een maand later, in juni 2011, zijn zes van de acht kredietnemers in staat van faillissement verklaard. ABN AMRO heeft haar vordering uit hoofde van de kredietovereenkomst vervolgens ter verificatie ingediend bij de curator in het faillissement van een van de kredietnemers. ABN AMRO heeft als pandhouder een aantal zekerheden uitgewonnen. Daarnaast heeft ABN AMRO als hypotheekhouder de registergoederen uitgewonnen nadat zij meneer A de mogelijkheid had geboden deze onderhands te verkopen. Uiteindelijk heeft de curator meneer A als bestuurder aansprakelijk gesteld voor het tekort in de faillissementen. ABN AMRO heeft in oktober 2011 een brief gestuurd aan meneer A waarin zij stellen genoodzaakt te zijn meneer A onder zijn hoofdelijke aansprakelijkheid ten behoeve van het krediet aan te spreken. In deze brief vordert ABN AMRO een bedrag van € 1.610.433,70 van meneer A.

Uiteindelijk heeft ABN AMRO een procedure gestart bij de rechtbank. ABN AMRO vordert daarbij betaling van een bedrag van € 1.592.535,24. In reconventie vordert meneer A onder andere een verklaring voor recht dat ABN AMRO ten onrechte het krediet van de kredietnemers heeft opgezegd. Daarnaast vordert meneer A een schadevergoeding van ABN AMRO. De rechtbank heeft de vordering van ABN AMRO toegewezen en de vorderingen van meneer A afgewezen. Meneer A is vervolgens in hoger beroep gegaan. Daarbij vordert meneer A vernietiging van het vonnis en toewijzing van zijn vorderingen.

Meneer A heeft in hoger beroep aangevoerd dat de problemen zijn ontstaan door het project Molenkwartier. Dit vastgoed ontwikkelingsproject is via CB-NL en Y door ABN AMRO gefinancierd. ABN AMRO was hier dus volledig van op de hoogte. Deze toelichting is volgens het gerechtshof echter ontoereikend om meneer A te kunnen volgen in zijn conclusie dat ABN AMRO aansprakelijk is voor zijn schade.

Kredietopzegging van ABN AMRO bevatte een ingebrekestelling

Meneer A stelt daarnaast dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat meneer A, als directeur grootaandeelhouder, ABN AMRO niet kan verwijten dat hij als borg niet op de hoogte is gesteld van de aan de kredietnemer gerichte ingebrekestelling. Meneer A motiveert echter niet waarom hij dit oordeel niet juist acht. De kredietopzegging van mei 2011 bevatte een ingebrekestelling en deze is mede aan meneer A gericht. Het hof begrijpt daarom niet waarom meneer A stelt dat hij niet is geïnformeerd. Volgens het hof is daarnaast de opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar.

Meneer A klaagt tot slot over het feit dat ABN AMRO geen volledige rekening en verantwoording heeft afgelegd over de manier waarop de zekerheden zijn uitgewonnen. Deze zekerheden waren volgens meneer A fors meer waard dan ze hebben opgebracht. De rechtbank heeft de vordering van meneer A tot het doen van rekening en verantwoording als onvoldoende onderbouwd afgewezen. In hoger beroep heeft meneer A echter ook geen nadere onderbouwing gegeven voor zijn vordering waardoor ook deze klacht niet kan slagen. Het hoger beroep van meneer A faalt en het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank.

Klik hier voor de volledige uitspraak van het gerechtshof.

Financieel recht advocaten

In dit geval is de bank volgens het Gerechtshof dus rechtmatig overgegaan tot opzegging van een kredietrelatie, maar dat is lang niet altijd het geval. Niet zelden gaat een bank te lichtvaardig over tot het opzeggen van een krediet, wordt daarbij geen redelijke termijn gegeven om een andere bank te zoeken of wordt onvoldoende rekening gehouden met ernstige financiële consequenties van de opzegging. Heeft de bank ook het krediet van u of uw onderneming opgezegd? Of dreigt zij dat te doen? Of schendt uw bank op andere wijze haar zorgplicht? Neem hier contact op met een van onze gespecialiseerde advocaten. De advocaten van Financieel Recht Advocaten hebben jarenlange ervaring met procederen tegen banken, verzekeraars en vermogensbeheerders.

Zie ook vergelijkbare uitspraken:

Joost Papeveld

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant