Uitspraak: Hoge Raad beantwoord prejudiciële vragen over beroep op dwaling bij renteswaps

X BV en Y BV maken onderdeel uit van concern Z. X en Y hebben in de periode van 2003 tot en met 2011 verschillende renteswaps afgesloten bij ABN Amro. Naast renteswaps hebben zij ook nog een ander rentederivaat afgesloten; Cap with Knock-in-Floor. Voordat de eerste renteswap wordt afgesloten verstrekt de bank het document “OTC-derivatentransacties met de bank”. Wanneer in 2007 de kredietfaciliteit van concern Z wordt uitgebreid adviseert ABN Amro een zogenaamde cancellable renteswap af te sluiten. Aan dit advies wordt geen gehoor gegeven en het renterisico op de nieuwe kredieten worden gedekt met een normale renteswap. Een jaar later worden twee renteswaps omgezet in een Cap with Knock-in-Floor. Met dit product zou nooit meer dan de vaste rente verschuldigd zijn. Bij het sluiten van de overeenkomst ondertekent Y BV verschillende formulieren. Met de ondertekening aanvaard Y de betalingsverplichting die ontstaat uit een negatieve marktwaarde van het rentederivaat. Daarnaast bevestigd Y BV met de ondertekening dat zij de brochure “Informatie Treasurydienstverlening ABN Amro’ heeft ontvangen en begrepen. De Cap with Knock-in-Floor heeft een einddatum van 1 juli 2016. Vlak voor deze einddatum bereikt wordt vernietigen X en Y het rentederivaat op grond van dwaling.

Vordering verklaring voor recht

X BV en Y BV vorderen bij de Rechtbank Amsterdam in een verklaring voor recht dat ABN Amro haar zorgplicht heeft geschonden. Daarnaast vorderen zij een verklaring voor recht dat X en Y hebben gedwaald bij het aangaan van de renteswapovereenkomsten. Als laatste vorderen zij terugbetaling van alle provisies, te veel betaalde rentes, opslagverhogingen, risicopremies en de kosten die zij hebben moeten maken voor het voeren van deze procedure.

Bank moet wijzen op risico van negatieve waarde

De rechter moet beoordelen of X en Y hebben gedwaald bij het overeenkomen van de renteswaps. In dit kader stelt de rechtbank vier prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. De eerste vraag die aan de hoogste rechter wordt voorgelegd ziet op de omvang van de mededelingsplicht van banken. De rechtbank vraagt zich af wanneer een bank aan de op haar rustende mededelingsplicht heeft voldaan. De Hoge Raad overweegt dat een bank aan haar mededelingsplicht heeft voldaan indien de risico’s van een rentederivaat tijdig kenbaar zijn voor de cliënt. Om dit mogelijk te maken is vereist dat een bank algemene productinformatie verstrekt aan de wederpartij. Uit deze productinformatie moet de cliënt die het rentederivaat afsluit kunnen opmaken welke risico’s aan het rentederivaat zijn verbonden. In dit geval had uit de productinformatie moeten blijken dat het rentederivaat een negatieve waarde kan ontwikkelen wanneer de overeenkomst vroegtijdig wordt beëindigd.

Dwaling zonder nadeel

De tweede vraag van de rechtbank is of een succesvol beroep op dwaling gedaan kan worden indien cliënt op geen enkele wijze nadeel heeft ondervonden aan de dwaling. Wanneer deze vraag bevestigend beantwoord kan worden vraagt de rechtbank zich af welke gevolgen dit heeft. De Hoge Raad overweegt dat er sprake is van dwaling wanneer de cliënt een onjuiste voorstelling van zaken had bij het aangaan van het rentederivaat. Voor een succesvol beroep op dwaling is niet vereist dat de cliënt nadeel heeft ondervonden als gevolg van de onjuiste voorstelling van zaken. De cliënt moet voor een succesvol beroep op dwaling wel gemotiveerd aannemelijk kunnen maken dat hij het rentederivaat niet had afgesloten indien hij geen onjuiste voorstelling van zaken heeft gehad. Het gevolg van een beroep op dwaling is vernietiging van de overeenkomst. Wanneer een succesvol beroep op dwaling wordt gedaan moeten partijen de prestaties die over en weer zijn gedaan, zoveel mogelijk ongedaan maken. Dit zal ook het geval zijn wanneer er geen schade is gelden vanwege de dwaling. De Hoge Raad voegt hieraan toe dat naast dwaling ook sprake kan zijn geweest van een schending van de bijzondere zorgplicht van de bank. Wanneer cliënt na de ongedaanmaking vanwege een succesvol beroep op dwaling nog schade heeft, moet die schade worden vergoed volgens de regels die gelden voor het vergoeden van schade door een zorgplichtschending door de bank.

Opbouw tarief onvoldoende voor beroep op dwaling

De laatste vraag wordt door de rechtbank gesteld naar aanleiding van een stelling van de bank. De bank is van mening dat er geen beroep op dwaling kan worden gedaan wanneer de dwaling ziet op productkenmerken die geen rol hebben gespeeld bij de overweging om de overeenkomst aan te gaan. X en Y hebben betoogd dat zij niet wisten dat de bank een bankmarge had verdisconteerd in het tarief van de renteswap. De bank stelt op haar beurt dat deze informatie geen rol heeft gespeeld bij de afweging van X en Y om het rentederivaat af te sluiten. De Hoge Raad overweegt dat voor een succesvol beroep op dwaling is vereist dat de cliënt de overeenkomst niet was aangegaan als er geen onjuiste voorstelling van zaken was geweest. In dit geval is naar het oordeel van de Hoge Raad niet van belang op welke wijze de bank het tarief van de renteswap heeft berekend. Een beroep op dwaling kan dan ook niet enkel gebaseerd zijn op het feit dat de bank niet heeft medegedeeld dat in het tarief van de renteswap een bankmarge is verdisconteerd.

Rechtbank gaat uitspraak doen

Nu de Hoge Raad de vragen van de rechtbank heeft beantwoord is het aan de rechtbank om de zaak te beoordelen. De rechtbank zal beoordelen of X BV en Y BV succesvol een beroep op dwaling kunnen doen.

Klik hier voor de volledige uitspraak van de Hoge Raad.

Lenie Spoor

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant