In 2001 hebben meneer X en mevrouw Y een levensverzekering afgesloten via een adviseur. De levensverzekering is een gemengde levensverzekering met kapitaalopbouw op basis van beleggingen. Op 1 december 2001 is de verzekering ingegaan en deze heeft een looptijd van 27 jaar. Het kapitaal wordt opgebouwd om in 2027 een deel van de hypothecaire lening van het echtpaar af te lossen. De verzekering is gebaseerd op het universal life principe. Dit betekend dat het overlijdensrisicokapitaal wordt berekend op basis van het verschil tussen het verzekerde kapitaal, in dit geval ƒ100.000, en het opgebouwde kapitaal. Op 3 september 2003 heeft het echtpaar de hypothecaire lening afgelost. Daarmee is de verpanding van de levensverzekering aan de geldverstrekker komen te vervallen. In het kader van de compensatieregeling heeft de verzekeraar in september 2010 een bedrag van €23,29 toegevoegd aan de waarde van de verzekering. Vervolgens heeft de verzekeraar in december 2011 het echtpaar geïnformeerd over de mogelijkheid om de verzekering te wijzigen. Op verzoek van het echtpaar is de verzekering met ingang van 1 april 2014 gewijzigd. Met de wijziging is de overlijdensrisicodekking aangepast naar 110% van het opgebouwde kapitaal indien meneer X of mevrouw Y voor 21 november 2027 komt te overlijden.
Klacht bij Geschillencommissie van het Kifid
Het echtpaar heeft een klacht tegen de verzekeraar ingediend bij het Kifid. Met de klacht vorderen zij een bedrag van €16.436,-. Het echtpaar stelt recht te hebben op dit bedrag omdat de verzekeraar haar informatieplicht en zorgplicht heeft geschonden. De verzekeraar zou onvoldoende inzichtelijk hebben gemaakt hoe de kosten en risicopremiestructuur van de verzekering in elkaar steekt. De Geschillencommissie is in 2016 tot de conclusie gekomen dat de verzekeraar voldoende informatie over de kosten heeft verschaft. Daarnaast heeft de verzekeraar voldaan aan haar zorgplicht ten aanzien van het hersteladvies. De Geschillencommissie stelt wel dat de verzekeraar tekort is geschoten in haar informatieverstrekking door onvoldoende informatie te verstrekken over het hefboom- en inteereffect. Dit heeft echter niet geleden tot een schadevergoedingsplicht omdat de verzekeraar het verlies heeft gecompenseerd op grond van de compensatieregeling.
Het echtpaar gaat in beroep tegen het bindend advies
Meneer X en mevrouw Y zijn het niet eens met de conclusie van de Geschillencommissie van het Kifid. Zij stellen beroep in bij de Commissie van Beroep van het Kifid. In het beroepschrift voert het echtpaar negentien grieven aan tegen de uitspraak van de Geschillencommissie. Alvorens inhoudelijk in te gaan op de grieven stelt de Commissie van Beroep vast dat de Regeling informatieverstrekking aan verzekeringsnemers 1998 (RIAV 1998) van toepassing was ten tijde van het aangaan van de verzekering in 2001. Op grond van deze regeling moet een verzekeringsnemer voor hij de verzekering afsluit voldoende informatie hebben ontvangen van de verzekeraar. Het gaat onder meer om informatie over de invloed van kosten op het rendement van de uitkering. Daarnaast moet informatie worden verstrekt over het aan de verzekering verbonden beleggingsrisico en de mate waarin dat risico voor rekening van de verzekeringsnemer komt.
Beding over poliskosten voldoet niet aan eisen van transparantie
De Commissie van Beroep komt tot de conclusie dat enkel de grief ten aanzien van de poliskosten gegrond is. De overige achttien grieven van het echtpaar falen. In de voorwaarden van de verzekering staat dat de poliskosten maandelijks aan het opgebouwde kapitaal worden onttrokken. De voorwaarden vermelden niet de nominale of procentuele hoogte van deze kosten. Daarnaast is de bepaling over de poliskosten in de voorwaarden naar het oordeel van de Commissie van Beroep onduidelijk opgesteld. Om te voldoen aan het vereiste van transparantie is niet enkel van belang dat een beding taalkundig en grammaticaal begrijpelijk is. Een beding is voldoende transparant wanneer een consument op concrete wijze wordt uitgelegd hoe een kostenmechanisme in zijn werking treed. De consument moet ook op de hoogte worden gesteld van de economische gevolgen die het kostenmechanisme kan hebben op het rendement. De Commissie van Beroep sluit hiermee aan bij rechtspraak van het Europese Hof van Justitie. In dit geval heeft het echtpaar pas kennis kunnen nemen van de hoogte van de poliskosten nadat een kostenoverzicht door de verzekeraar werd verstrekt. Voordat zij de verzekering afsloten was het echtpaar dan ook niet op de hoogte van de invloed die de poliskosten hadden op het rendement van de verzekering. Anders dan de Geschillencommissie komt de Commissie van Beroep tot de conclusie dat de verzekeraar niet aan haar informatieplicht heeft voldaan ten aanzien van de poliskosten. Op grond van Europese regelgeving wordt het beding over de poliskosten aangemerkt als oneerlijk beding. Dit heeft tot gevolg dat het beding buiten toepassing moet worden gelaten.
Verzekeraar moet de betaalde poliskosten terugbetalen
Vaststaat dat het echtpaar niet bekend was met de hoogte van de poliskosten voordat zij de verzekering afsloten. Deze informatie had de verzekeraar op grond van de RIAV 1998 wel op voorhand aan het echtpaar moeten verstrekken. Door dit niet te doen heeft de verzekeraar niet voldaan aan haar informatieverplichtingen. Hiermee komt de Commissie van Beroep tot de conclusie dat de uitspraak van de Geschillencommissie niet in stand kan blijven. Ten aanzien van de poliskosten bepaalt de Commissie van Beroep dat het echtpaar deze kosten onverschuldigd heeft betaald. De verzekeraar heeft nog aangevoerd dat sprak is van eigen schuld maar de Commissie van Beroep gaat aan dit verweer voorbij. De verzekeraar wordt door de Commissie van Beroep opgedragen om de betaalde poliskosten aan het echtpaar terug te betalen.
Klik hier voor de volledige uitspraak van de Commissie van Beroep.
Wij staan voor u klaar
- Tegen financiële dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant