Uitspraak: Prejudiciële vragen in woekerpolisdossier

Het gaat om de Vereniging Woekerpolis.nl. Deze vereniging zal opkomen voor de belangen van personen die schade hebben geleden door beleggingsverzekeringen. Daarnaast is de Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij (hierna: NN) betrokken. NN heeft vanaf 1992 tot aan 2008 beleggingsverzekeringen aan particulieren verstrekt. Het gaat in deze procedure om de verzekering onder de naam ‘Flexibel Verzekerd Beleggen’. Het hof heeft vastgesteld dat de NN in het kader van verzekeringen een informatie- en waarschuwingsplicht heeft.

Prejudiciële vragen door Rechtbank Rotterdam

In 2012 heeft de NN een tegemoetkomingsregeling getroffen. Aan de hand van de regeling heeft de rechtbank in 2015 prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ EU. Als antwoord op de vragen heeft het HvJ EU gesteld dat “art. 31 lid 3 van richtlijn 92/96/EEG er niet aan in de weg staat dat een verzekeraar op grond van algemene beginselen van intern recht gehouden is om bepaalde informatie te verstrekken in aanvulling op die vermeld in bijlage II bij die richtlijn, mits – het is aan de verwijzende rechterlijke instantie om dit te verifiëren – de verlangde informatie duidelijk en nauwkeurig is en noodzakelijk voor een goed begrip door de verzekeringnemer van de wezenlijke bestanddelen van de verbintenis en zij voldoende rechtszekerheid waarborgt.”

Ook geeft het HvJ EU aan dat het gevolg naar nationaal recht wegens het niet verstrekken van informatie in beginsel irrelevant is voor de vraag of de informatieplicht overeenstemt met hetgeen is bepaald in art. 31 lid 3 van richtlijn 92/96/EEG.

Oordeel Rechtbank Rotterdam

Vóór de precontractuele eisen van redelijkheid en billijkheid waren verzekeraars niet verplicht om meer informatie te verschaffen dan de toen geldende wetgeving voorschreef. Er zijn geen regels van ongeschreven recht dan wel open normen waaruit kan worden geconcludeerd dat meer informatie moest worden verstrekt. De rechtbank komt tot het oordeel dat de NN in de periode 1994-1996, 1997-1998 en 1998-2002 heeft voldaan aan de informatieverplichtingen. NN was niet gehouden te waarschuwen. De manier waarop de kosteninhouding is geregeld is niet aan te merken als een toerekenbare tekortkoming of een onrechtmatige daad. Ook zou het volgens de rechtbank niet gaan om oneerlijke bedingen.

Procedure in hoger beroep

De vereniging heeft 17 vorderingen en 15 grieven geformuleerd. De meningen van partijen zijn verdeeld over de invloed van de Derde Richtlijn en de daarop geënte Nederlandse regels op de informatie-/zorgverplichtingen die op de verzekeraar rusten. Het hof wil eventueel twee prejudiciële vragen aan de Hoge Raad voorleggen. Alvorens de vragen worden gesteld, mogen partijen zich over de vragen uitlaten middels een akte. Een verdere beslissing wordt aangehouden.

Klik hier voor de prejudiciële vragen.

Financieel Recht Advocaten

Heeft u een vraag over een beleggingsverzekering? Neem dan gerust contact met ons op. Wij behandelen geen zaken op basis van door de overheid gefinancierde rechtsbijstand (toevoegingsbasis, zie: www.rvr.org).

Jamiro van de Wiel

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant