X heeft aan A een bedrag van ruim 295.000 euro geleend. Y heeft zich in privé borg gesteld voor de geldlening tussen A en X. Y is indirect bestuurder van A en eveneens een meerderheidsaandeelhouder. A wordt op enig moment in 2018 failliet verklaard. Schuldeiser X is een Luxemburgse en spreekt Y aan voor het onbetaald gebleven bedrag. Y stelt dat de borg rechtsgeldig is vernietigd door zijn echtgenote.
Vordering
X vordert een bedrag van bijna 78.000 euro van Y. Hiertegen heeft Y verweer gevoerd. Y stelt dat zijn echtgenote de overeenkomst van borgtocht op een rechtsgeldige wijze heeft vernietigd. X doet een beroep op de goede trouw. X voert aan dat zij een buitenlandse bank geen onderzoeksplicht heeft naar dergelijke verboden. X is geen internationaal opererende bankinstelling, maar een industriële onderneming.
Beoordeling
De rechtbank moet zich buigen over de vraag of de toestemming van de echtgenote nodig was om de overeenkomst van borgtocht aan te gaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat X geen kennis had van hetgeen in artikel 1:88 BW is vermeld en de strekking van het artikel ook niet hoefde te kennen. Niet is gebleken dat X vaker dergelijke overeenkomsten sloot en daarom reeds in aanmerking was gekomen met het toestemmingsvereiste van art. 1:88 BW. Van een buitenlandse schuldeiser wordt niet verwacht dat hij steeds nagaat of bepalingen van vreemd recht van toepassing zijn. De rechtbank vindt de rechtszekerheid in het rechtsverkeer van belang. X kan een succesvol beroep doen op de borgstelling. Ondanks dat geen keuze is gemaakt voor de toepassing voor vreemd recht, kan X wel een beroep doen op de goede trouw (art. 1:89 lid 2 BW). Het beroep van X op de goede trouw slaagt. De vordering van X wordt toegewezen.
Klik hier voor de volledige uitspraak.
Financieel Recht Advocaten
Heeft u een vraag over borgtocht of hoofdelijkheid? Neem gerust contact met ons op. Wij staan u graag te woord.
Wij staan voor u klaar
- Tegen financiële dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant