Uitspraak: ABN moet termijn van één jaar in acht nemen bij opzeggen spaarrekening

In deze uitspraak gaat het over de klacht van meneer A tegen ABN Amro. Meneer A heeft een Private Banking Spaarrekening Extra bij ABN Amro. In 2017 heeft ABN Amro de voorwaarden voor de spaarrekening gewijzigd waardoor de rente op de spaarrekening gedaald is naar 1,0%. In oktober 2018 ontvangt meneer A twee brieven van ABN Amro waarin wordt meegedeeld dat de spaarrekening per 1 januari 2019 door de bank wordt opgeheven. Meneer A vordert dat de bank de spaarrekening niet mag opzeggen omdat hij hierdoor schade lijdt in de vorm van misgelopen rente inkomsten. In deze uitspraak beoordeelt het Kifid of ABN Amro de spaarrekening mocht opzeggen en zo ja, wat de schade is die meneer A lijdt.

Aanleiding

Meneer A is een vermogend man. In 2014 opent hij een Private Banking Spaarrekening Extra bij ABN Amro. Dit is een spaarrekening waarvoor een minimale eerste inleg van €250.000 geldt. Op de spaarrekening ontvangt hij 1,8% rente. In 2017 wijzigt ABN Amro de voorwaarden voor de spaarrekening. In deze nieuwe voorwaarden staat dat het rentepercentage minimaal 1,0% is. De rente op de spaarrekening is op dat moment al gedaald naar 1,0%. Ten aanzien van het beëindigen van de spaarrekening is in de voorwaarden enkel opgenomen dat de bank de spaarrekening mag opzeggen wanneer er minimaal 12 maanden geen spaargeld op de rekening staat of als de klant zich niet aan de voorwaarden houdt.

In oktober 2018 ontvangt meneer A twee brieven van ABN Amro. In de brieven wordt hij er van op de hoogte gesteld dat zijn spaarrekening per 1 januari 2019 door de bank wordt opgeheven. Aanleiding hiervoor is dat de spaarrente van 1,0% niet meer te handhaven is. In vergelijking stelt de bank dat de spaarrente op andere spaarproducten maximaal 0,07% is. Daarnaast is het niet uit te leggen aan andere klanten. Op 1 januari 2019 heeft de bank de spaarrekening gesloten. Het bedrag is overgemaakt op een nieuwe spaarrekening met hetzelfde rekeningnummer. De spaarrente op deze nieuwe rekening bedraagt 0,03%.

Schade door het opzeggen van de spaarrekening bedraagt €12.000 per jaar

Meneer A is het niet eens met het sluiten van de spaarrekening. Hij dient een klacht in bij de klachtencommissie van het Kifid. In de klacht vordert hij dat de bank op zijn nieuwe spaarrekening ook een spaarrente van 1,0% aanhoudt. Door de lagere spaarrente op de nieuwe spaarrekening schat meneer A dat hij jaarlijks €12.000 misloopt. Meneer A stelt recht te hebben op een verhoging van de rente omdat de bank contractueel verplicht is hem een rente van 1,0% te bieden. De minimale rente is vastgelegd in de voorwaarden van de spaarrekening op 1 januari 2017. De bank heeft zelf een minimum vastgesteld op 1,0%.

De spaarrekening kan gezien worden als een duurovereenkomst

De bank heeft verschillende verweren gevoerd tegen de klacht van meneer A. In haar verweer stelt de bank dat zij de overeenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd. Zij had een bevoegdheid tot opzeggen omdat het hier gaat over een duurovereenkomst. Het Kifid vraagt zich in de eerste plaats af of hier sprake is van een duurovereenkomst. De kenmerken van een duurovereenkomst zijn dat het gaat om een overeenkomst die voor langere tijd wordt aangegaan en dat er geen verplichting is tot een eenmalige prestatie. In dit geval is er naar het oordeel van het Kifid sprake van een duurovereenkomst. Daarnaast overweegt het Kifid dat partijen hier niets hebben afgesproken over het moment waarop de overeenkomst zou eindigen. Het gaat daarom om een duurovereenkomst voor onbepaald tijd.

Opzeggen van een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd

Het Kifid legt uit dat een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd in beginsel opzegbaar is wanneer er in de wet of de overeenkomst zelf niets geregeld wordt over de opzegging. Hiervoor is vereist dat er een voldoende zwaarwegende grond voor de opzegging moet bestaan. Vervolgens kan het zijn dat de omstandigheden meebrengen dat er een bepaalde opzegtermijn in acht genomen moet worden. Wanneer er wel een regeling voor opzegging in de overeenkomst is kunnen de omstandigheden van het geval meebrengen dat er nadere eisen aan de opzegging worden gesteld. In de procedure zijn meneer A en ABN Amro het eens over het feit dat de overeenkomst niet voorziet in een mogelijkheid tot opzegging wanneer de rente aanzienlijk lager is dan 1,0%. Dit betekent dat er niets in de overeenkomst is geregeld en deze dus in beginsel opzegbaar is.

Mocht de spaarrekening door ABN Amro worden opgezegd?

Om te beoordelen of ABN Amro de spaarrekening mocht opzeggen moet er sprake zijn geweest van een voldoende zwaarwegend belang. De bank geeft aan dat de spaarrente van 1,0% niet langer houdbaar is gezien de omstandigheden op de geld- en kapitaalmarkten. Dit vormt naar het oordeel van het Kifid een voldoende zwaarwegend belang. Van de bank had niet verwacht hoeven worden dat zij nog veel langer een rente van 1,0% aanbood terwijl de gemiddelde spaarrentes al ruime tijd ver onder dat percentage lagen. Vervolgens moet bekeken worden of er een opzegtermijn in acht genomen moest worden. De bank heeft begin oktober meneer A bericht over het opzeggen van de spaarrekening. De opzegging heeft op 1 januari 2019 plaatsgevonden. De opzegtermijn is daarmee net korter dan twee maanden geweest.

Het Kifid is van oordeel dat de bank in 2017 al had kunnen zien aankomen dat de rente naar onder de 1,0% zou zakken. De bank had hier op kunnen anticiperen door bijvoorbeeld een opzeggingsgrond op basis van het rentetarief op te nemen in de overeenkomst. Dit heeft de bank niet gedaan. Het Kifid overweegt voorts dat wanneer de bank een langere termijn in acht neemt zij daardoor verlies lijdt. Daar staat tegenover dat meneer A als klant schade lijdt door de opzegging in de vorm van misgelopen rente inkomsten. De uitkomst van deze belangenafweging is volgens het Kifid dat een opzegtermijn van één jaar redelijk geacht kan worden.

Vaststelling van de schade

Vast staat dat de bank de spaarrekening mocht opzeggen maar dat zij daar een langere opzegtermijn voor in acht had moeten. Daarmee komt ook vast te staan dat meneer A schade heeft geleden. Het Kifid overweegt dat het achteraf lastig is om vast te stellen hoe hoog de schade is omdat meneer A zijn vermogen vrij mocht opnemen. Het Kifid kiest er voor om de berekening van de schade te baseren op een forfaitair bedrag. Dit bedrag wordt vastgesteld op het saldo dat op 31 december 2018 op de spaarrekening stond. Meneer A heeft op 12 oktober 2018 officieel bericht gehad over de opzegging. Dit is de datum dat de termijn van één jaar is ingegaan. De opzegtermijn loopt dus tot 12 oktober 2019. Het Kifid is van oordeel dat de bank tot 12 oktober 2019 een rente moet vergoeden van 1,0% over het bedrag dat op 31 december 2018 op de spaarrekening stond.

Klik hier voor de volledige uitspraak van de Geschillencommissie van het Kifid.

Neslihan Karacaoglan

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant