Uitspraak: ABN AMRO beëindigt onterecht bankrelatie met klant

De ABN AMRO heeft onterecht de bankrelatie met eiser beëindigd en daarnaast onterecht in het interne en externe Incidentenregister en Verwijzingsregister opgenomen. De Rechtbank Amsterdam veroordeelt de ABN AMRO in haar ongelijk.

Hypotheekaanvraag

De eiser heeft in 2014 voor de aankoop van woning een hypothecaire lening van € 90.480,- aangevraagd bij Florius, een dochteronderneming van de ABN AMRO. De eiser heeft tijdens de hypotheekaanvraag ingevuld dat hij op dat moment fulltime in dienst was op basis van een vast dienst verband. Bij de aanvraag is ook een werkgeversklaring ingediend, waarin is opgenomen dat hij bij Royal Logistics in dienst was op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, dan wel aanstelling in vaste dienst. Ook stond erin dat hij een bruto jaarsalaris van € 38.880,00 ontving. Ook is er een salarisstrook van april 2014 ingediend bij de aanvraag, waarop staat dat de eiser een netto salaris ontvangt van € 2.287.25. Dit bedrag wordt uitbetaald op een bankrekening van eiser bij de ABN AMRO. De hypotheek is verleend en eiser heeft in juli 2014 de woning overgedragen gekregen.

Betalingsachterstanden

De eiser heeft meteen al betalingsachterstanden laten ontstaan. De ABN AMRO heeft een overzicht laten maken door Hypocasso, een door Florius ingeschakeld incassobedrijf. Dit overzicht betreft de contactmomenten met de eiser over de betalingsachterstanden. Nadat een andere schuldeiser van de eiser beslag op zijn woning had gelegd en aandrong op een executieveilig, heeft Hypocasso op 22 september 2021 een executieveiling van de woning aangekondigd. Op 31 januari 2022 heeft Hypocasso aan de eiser laten weten dat hij de veilingsprocedure uitsluitend stopzet als hij een vordering van de Stichting Centrum Ontmoeting der Volkeren – van ruim € 10.000,00 -, de achterstand op de hypotheek en de rentetermijn van januari 2022 heeft voldaan. Op 10 maart 2022 heeft Hypocasso, namens Florius, per brief de hypotheek opgezegd en de totale schuld van € 64.112,39 opgeëist. In deze brief wordt ook vermeld dat, als de eiser niet tijdig tot betaling overgaat, er tot een openbare verkoop van de woning zal worden overgegaan.

Op verzoek van Hypocasso is ABN AMRO de hypotheekaanvraag gaan onderzoeken. In het kader daarvan heeft de ABN AMRO de eiser op 28 maart 2022 een verzoek gestuurd om, ter controle van het dienstverband en zijn inkomen bij Royal Logistics, binnen 3 werkdagen een kopie van zijn UWV, een kopie van zijn bankafschriften met salarisbijschrijvingen en een verklaring voor het niet ingeschreven staan op het vermelde adres aan te leveren. Eiser heeft laten weten dat hem dat niet binnen drie dagen lukt. Hij verklaard over het niet ingeschreven staan op het adres, dat hij op advies van de makelaar op een ander adres is ingeschreven. Ook verklaard hij dat hij vanaf 7 april 2022 weer zal worden ingeschreven op het goede adres. De eiser heeft nooit meer de opgevraagde stukken aangeleverd. Wel heeft hij een kopie inkomstenbelasting 2016 aangeleverd. Hierin is opgenomen dat hij een inkomen van € 10.000,00 van Royal Nis Logistics en een inkomen van € 18.162,00 van Randstad heeft ontvangen in 2016.

Per 19 april 2022 heeft de ABN AMRO de bankrelatie met de eiser beëindigd. Ook wordt aangekondigd dat de eiser in het Verwijzingsregister en het interne en externe incidentenregister opgenomen is. Hierbij wordt de reden gegeven dat ze hebben vastgesteld dat de eiser betrokken is geweest bij een gebeurtenis die een risico vormt of kan vormen voor de ABN AMRO.

De klacht

De eiser vordert dat de ABN AMRO, op straffe van dwangsommen, de bankrelatie volledig hersteld en de registraties van hem in het (interne en externe) incidentenregister en verwijzingsregister verwijderd en verwijderd houdt. Daarnaast vordert de eisen dat de ABN AMRO veroordeeld wordt in de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover.

Het verweer

De ABN AMRO stelt dat uit het overgelegde overzicht van Hypocasso blijkt dat de eiser al meteen vanaf aanvang van de hypothecaire lening structureel zijn betalingsverplichting niet (volledig) is nagekomen en dat hij de afgesproken betalingsregelingen evenmin is nagekomen. Zij geeft hierbij aan dat de eiser weliswaar zijn achterstand wel eens inliep, maar dan kwam er toch weer een moment dat hij zijn betalingen staakte. Daarbij stelt de ABN AMRO dat er een andere schuldeiser beslag op de woning had gelegd en de eiser steeds moeilijker bereikbaar was. Het is dan ook begrijpelijk dat Florius, nadat zij de eiser acht jaar lang intensief tot betaling heeft moeten bewegen, het executietraject is gestart.

De beoordeling

De Zorgplicht

Op grond van artikel 35 van de Algemene Bankvoorwaarden (ABV) heeft de bank een contractuele bevoegdheid de relatie met een klant te beëindigen. De opzeggingsbevoegdheid van een bank en haar contractuele vrijheid zijn echter niet onbegrensd. Een opzegging moet worden beoordeeld tegen de achtergrond van de zorgplicht van de bank die zij bij haar dienstverlening in acht moet nemen. Daarbij moet mede worden betrokken dat het voor (rechts)personen van groot belang is dat zij toegang hebben tot het bancaire systeem. De omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat een bank van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid gebruik maakt.

Anderzijds heeft de klant de zorgplicht eraan mee te werken dat de bank aan haar verplichtingen jegens toezichthouders kan voldoen. Ook heeft zij de plicht om geen misbruik van de bankdiensten te (laten) maken, bijvoorbeeld door middel van strafbare feiten of activiteiten die schadelijk zijn voor de bank of haar reputatie of die de werkingen betrouwbaarheid van het financiële stelsel kunnen schaden.

Fraude

Fraude ABN AMRO heeft de bankrelatie met de eiser beëindigd, omdat de eiser bij de hypotheekaanvraag zou hebben gefraudeerd. De ABN AMRO heeft deze conclusie getrokken uit het feit dat de eiser, al vanaf de aanvang van de hypotheek, betalingsachterstanden heeft laten ontstaan en informatie ter bevestiging van zijn dienstverband en inkomen in 2014 bij Royal Logistics niet heeft aangeleverd. De eiser betwist dat hij heeft gefraudeerd. Hij werkte ten tijde van de hypotheekaanvraag wel degelijk bij Royal Logistics voor het inkomen dat hij bij die aanvraag heeft opgegeven. In totaal heeft hij ongeveer vijf jaar bij Royal Logistics gewerkt. Royal Logistics was geen goede werkgever en betaalde zijn salaris vaak te laat en contant. In 2016 is hij daarom bij Royal Logistics weggegaan en is hij voor Randstad gaan werken. Dat blijkt ook uit de aangifte Inkomstenbelasting over 2016, die hij wel heeft kunnen overleggen. Dat hij de door ABN AMRO gevraagde stukken niet heeft kunnen aanleveren heeft volgens de eiser met name te maken met het tijdsverloop. Na acht jaar is het niet meer mogelijk om bepaalde stukken te verkrijgen. Bovendien is Royal Logistics inmiddels failliet. De registratie van een dienstverband bij het UWV is een verplichting van de werkgever. Dat zijn dienstverband bij Royal Logistics bij het UWV niet bekend is, kan hem dan ook niet worden tegen geworpen.

Te laat

De ABN AMRO heeft pas onderzoek naar de eiser gedaan toen Florius haar op eventuele onregelmatigheden bij de hypotheekaanvraag had gewezen. Dat gebeurde acht jaar nadat de hypothecaire lening aan de eiser was verstrekt, maar had veel eerder gekund, nu de eiser al vanaf aanvang van de hypotheek zijn betalingsverplichtingen structureel niet nakwam. Na zo lange tijd was het voor de eiser moeilijk, zo niet onmogelijk, geworden om zijn dienstverband en inkomen van destijds met de door ABN AMRO gewenste stukken te bewijzen. Bovendien heeft hij met de aangifte Inkomstenbelasting over 2016 wel aannemelijk gemaakt dat hij ten tijde van de hypotheekaanvraag bij Royal Logistics werkte voor het opgegeven inkomen. Weliswaar is in die aangifte opgenomen dat hij van Royal Logistics slechts een inkomen van € 10.000,- heeft ontvangen, maar de eiser heeft daarvoor de plausibele verklaring gegeven dat hij in de loop van 2016 bij Royal Logistics is weggegaan en voor Randstad is gaan werken.

De beslissing

Dat de eiser zich bij de hypotheekaanvraag in 2014 schuldig heeft gemaakt aan fraude is dan ook niet aannemelijk geworden. Het gaat bovendien niet aan dat ABN AMRO hem daarvoor zoveel jaar later aan de schandpaal nagelt, na hem eerst in een onmogelijke bewijs positie te hebben gebracht. De vorderingen tot ongedaan maken van de registraties van de eiser in het Incidentenregister en het Verwijzingsregister zullen eveneens worden toegewezen, omdat het voorshands niet aannemelijk is dat ABN AMRO op goede gronden heeft besloten om tot de registraties over te gaan.

De voorzieningenrechter veroordeelt de ABN AMRO om de bankrelatie met de eiser volledig te herstellen, totdat zich andere feiten of omstandigheden hebben voorgedaan op basis waarvan zij opnieuw tot een opzegging kan komen of totdat een rechter ander beslist. Daarnaast wordt de ABN AMRO veroordeelt om de registraties van de eiser in het Incidentenregister en Verwijzingsregister binnen twee werkdagen na dit vonnis te verwijderen en op basis van de in dit vonnis genoemde feiten en omstandigheden, verwijderd te houden totdat een rechter anders beslist. Het opleggen van dwangsommen is niet nodig. De ABN AMRO heeft namelijk toegezegd aan een veroordelend vonnis te zullen voldoen.

Hier kunt de gehele uitspraak van de Rechtbank Amsterdam lezen.

Financieel Recht Advocaten

Wilt u advies over of begeleiding bij conflicten over het cliëntenonderzoek van banken en de registratie van persoonsgegevens in de Gebeurtenissenadministratie, het IVR, het Incidentenregister en het EVR? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.

Fabienne de Jong

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant