Een consument heeft bezwaar gemaakt tegen de beslissing van een verzekeraar om zijn persoonsgegevens op te nemen in diverse registers vanwege verdenking van verzekeringsfraude. De consument stelt dat de verzekeraar ten onrechte handelt, terwijl de verzekeraar meent dat de registratie gerechtvaardigd is.
Feiten
In december 2021 meldde de verzekeringsnemer een aanrijding met een voertuig dat op haar naam stond, maar feitelijk werd gebruikt door de consument. Uit onderzoek bleek dat de verzekering was afgesloten door de verzekeringsnemer op verzoek van de consument, die geen eigen verzekering kon afsluiten vanwege een onderbewindstelling. De consument had eerder aangegeven dat hij slechts af en toe gebruikmaakte van het voertuig en dat het eigendom bij de verzekeringsnemer lag. Later gaf hij toe dat hij de hoofdbestuurder was en het voertuig feitelijk van hem was. De verzekeraar concludeerde dat de consument bewust misleidende informatie had verstrekt, zowel bij het afsluiten van de verzekering als tijdens de schadebehandeling. Eerdere afwijzingen van verzekeringsaanvragen door de consument wegens vergelijkbare redenen versterkten dit oordeel. Op basis hiervan registreerde de verzekeraar de gegevens van de consument in het Extern Verwijzingsregister (EVR) en het Incidentenregister.
Geschil en klacht
De consument vordert verwijdering van de registraties in de diverse registers en vergoeding van de schade aan het voertuig. Hij stelt dat hij niet opzettelijk fraude heeft gepleegd en dat de verzekeraar op de hoogte was van de feitelijke situatie. Hij beroept zich erop dat eerdere soortgelijke situaties geen problemen opleverden en dat de constructie daarom toegestaan leek. De verzekeraar betwist dit en stelt dat de consument bewust heeft gehandeld om een verzekering af te sluiten die anders niet tot stand was gekomen. Volgens de verzekeraar rechtvaardigt dit de registraties en de daarmee samenhangende gevolgen.
Beoordeling
De commissie oordeelt dat de verzekeraar terecht heeft geconcludeerd dat de consument doelbewust misleidende informatie heeft verstrekt. Het feit dat de consument aanvankelijk ontkende de eigenaar en hoofdbestuurder van het voertuig te zijn, en later toegaf dat hij de verzekering niet zelf kon afsluiten, versterkt het vermoeden van fraude. Dit gedrag werd ook ondersteund door eerdere vergelijkbare incidenten waarbij de consument verzekeringen probeerde af te sluiten onder soortgelijke constructies. De registratie in het EVR wordt als gerechtvaardigd beschouwd, omdat er een duidelijke noodzaak bestaat om andere verzekeraars te waarschuwen. De duur van vijf jaar wordt proportioneel geacht, gezien de ernst van de fraude. De commissie vindt ook dat de interne registratie in het Incidentenregister en de melding aan het Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit (CBV) terecht zijn. De langere duur van de interne registratie, namelijk acht jaar, wordt passend geacht. De commissie ziet geen aanleiding om de registraties in te korten of te verwijderen en ook niet om het schadebedrag uit te keren.
Financieel recht advocaten
Heeft uw verzekeraar uw gegevens onrechtmatig opgenomen in diens waarschuwingsregisters? Neem dan contact op met een van onze gespecialiseerde advocaten.
Wij staan voor u klaar
- Tegen financiële dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant