Een consument heeft in maart 2023 een hypotheek aangevraagd, maar door het verzwijgen van een studieschuld leidde dit tot ernstige gevolgen. Deze situatie heeft niet alleen financiële en persoonlijke consequenties, maar raakt ook de carrière van de consument.
De feiten
In maart 2023 diende een consument, werkzaam als hypotheekadviseur, zelfstandig een hypotheekaanvraag in. Bij aanvullende vragen verklaarde hij per e-mail dat hij geen studieschuld had. De bank vroeg vervolgens een overzicht van MijnDUO ter verificatie. Hieruit bleek echter dat de consument een studieschuld van ruim €51.000 had. Dit leidde tot een afwijzing van de aanvraag, meldingen bij de AFM en de politie, en registratie van de consument in diverse waarschuwingsregisters. Deze registraties hebben een looptijd van acht jaar.
Het geschil
De consument erkent dat hij een fout heeft gemaakt en zegt spijt te hebben. Hij verklaarde de studieschuld niet relevant te vinden omdat zijn ouders deze aflossen en hij er geen maandlasten van ondervindt. Hij benadrukt dat hij vrijwillig het MijnDUO-overzicht uploadde, wat volgens hem aantoont dat fraude niet zijn bedoeling was. De registraties belemmeren hem en zijn partner in het kopen van een woning en hebben hun persoonlijke leven, zoals gezinsplannen, negatief beïnvloed. Daarnaast heeft hij zijn baan als hypotheekadviseur verloren en kan hij niet meer in de financiële sector werken. Hij vraagt om verkorting van de registratieduur.
De beoordeling
De commissie oordeelt dat de registratie in het Incidentenregister en het Externe Verwijzingsregister gerechtvaardigd is. Door expliciet aan te geven dat hij geen studieschuld had, terwijl dit niet klopte, heeft de consument de normen voor verantwoorde kredietverstrekking geschonden. Dit vormde een bedreiging voor de bank en de financiële sector. Hoewel de consument aangaf dat zijn ouders de schuld betalen, blijft de betalingsverplichting formeel bij hem liggen, waardoor de schuld relevant was voor de aanvraag. De commissie heeft echter bepaald dat een registratieduur van acht jaar disproportioneel is. Gezien de erkenning van schuld, de betuigde spijt, en de reeds opgelopen gevolgen zoals baanverlies, is een termijn van zes jaar redelijk. De bank moet binnen vier weken de registratieduur in het Incidentenregister en het EVR terugbrengen tot zes jaar. De interne registraties in het IVR en de Gebeurtenissenadministratie blijven voor de oorspronkelijke termijn van acht jaar gehandhaafd. Andere vorderingen van de consument worden afgewezen.
Financieel recht advocaten
Heeft uw bank ook de bankrelatie opgezegd? Neem dan hier vrijblijvend contact op met een van onze advocaten. Ons kantoor heeft ruime ervaring met het procederen tegen banken.
Wij staan voor u klaar
- Tegen financiële dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant