Een rechtbank in Amsterdam heeft geoordeeld dat ING coffeeshopketen The Grass Company ten onrechte heeft ontslagen. Volgens de uitspraak is één enkele verdenking van een strafbaar feit op basis van een uitgebreid onderzoek door het Openbaar Ministerie onvoldoende om een onaanvaardbaar risico op witwassen of terrorismefinanciering aan te nemen en op basis daarvan de bankrelatie te beëindigen.
Aanleiding
De keten heeft vier vestigingen in Tilburg en Den Bosch. Sinds 2011 onderzoeken politie en officieren van justitie vermoedelijke massale witwaspraktijken, belastingontwijking, softdrugshandel, documentvervalsing en de vorming van criminele bendes. “Langdurige onderzoeken richten zich op tientallen rechtspersonen en natuurlijke personen. Bovendien zijn de vermoedens van uitbuiting van verschillende bedrijven, waaronder onroerend goed, geconcentreerd om illegale activiteiten te ondersteunen”, meldden officieren van justitie vorig jaar.
Er zijn vermoedens dat sommige van de aankopen in de cannabishandel tussen 2002 en 2014 verkeerd in de boeken zijn opgenomen en dat het management en de financiële overzichten verkeerd zijn opgesteld. Hij zou met de hulp van derden meer dan $ 10 miljoen in Thailand hebben geïnvesteerd om zijn Een van de broers (nu de voormalige eigenaar) is in 2015 veroordeeld voor het witwassen van geld in Thailand.
ING heeft zakelijke rekeningen, spaarrekeningen en faciliteiten aan de ketting, biedt pakket deposito’s aan en accepteert Equens-betaalpassen. Banken zullen eind 2020 vragen voorleggen aan de keten. Zo bleek onder meer dat twee coffeeshops nog geen vergunning hadden gekregen. ING startte een klantenonderzoek en beëindigde haar bankrelatie vanwege een lopend strafrechtelijk onderzoek tegen de vorige eigenaar, het feit dat de aandelen van de keten aan toonder zijn en het ontbreken van vergunningen in twee van haar vier coffeeshops.
Beoordeling rechter
De rechter gaat niet mee met de argumentatie. ING noemt als eerst de verdenking tegen de oud-eigenaar, maar: ‘de opzegging is daarop kennelijk niet mede gebaseerd, nu de uiteindelijke reden die genoemd wordt is dat geen overtuigende informatie of documentatie is verstrekt om de verdenkingen tegen de oud-eigenaar te ontkrachten.’ En los van de verdenking heeft ING zelf geen redenen om betrokkenheid bij witwassen aan te nemen. Daarom geldt het adagium ‘onschuldig tot het tegendeel bewezen is’. ‘De enkele verdenking is gezien deze wederzijdse belangen een te smalle basis om een onaanvaardbaar risico op witwassen of terrorismefinanciering aan te nemen.’
Dat de economisch belanghebbenden van de organisatie niet volledig te verifiëren zijn, omdat de belanghebbenden van de pandhouder niet bekend zijn, wordt door de rechter ook van de hand gewezen. De ex-eigenaar is de UBO van de keten; de pandhouder is geen economisch belanghebbende. ‘De Wwft vereist dat de bank moet weten wie de UBO van klanten is, maar de Wwft brengt niet mee dat de bank wetenschap dient te hebben van de UBO van schuldeisers van klanten indien deze een zekerheidsrecht hebben bedongen.’
Ten slotte is het feit dat een bedrijfsvergunning is aangevraagd maar nog niet is verleend zeker geen situatie waaruit kan worden geconcludeerd dat er een verhoogd risico is op misbruik van bankproducten. “Dit betekent dat de situatie ING niet dwong om haar bankrelatie te beëindigen.”
Financieel Recht Advocaten
Wilt u advies over of begeleiding bij conflicten over het cliëntenonderzoek van banken en de registratie van persoonsgegevens in de Gebeurtenissenadministratie, het IVR, het Incidentenregister en het EVR? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.
Wij staan voor u klaar
- Tegen financiële dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant