Uitspraak: Onterechte opname persoonsgegevens in het Interne Verwijzingsregister

Geïntimeerde is 16 jaar oud en hield een bankrekening bij ABN Amro. Op 13, 14 en 15 maart 2020 zijn zeven bedragen van in totaal € 1.080,00 bijgeschreven op de betaalrekening van geïntimideerde. Dit geld is vervolgens gepind en is van fraude afkomstig. ABN Amro heeft de betaalpas vanwege vermoeden van fraude geblokkeerd. De gegevens van in de registers opgenomen.

Geïntimeerde heeft in eerste aanleg gevorderd ABN Amro te veroordelen zijn persoonsgegevens uit de registers te verwijderen en de bankrelatie te hervatten.

De voorzieningenrechter heeft de vordering van geïntimeerde in zoverre toegewezen dat zij ABN AMRO heeft veroordeeld om de persoonsgegevens van geïntimeerde verwijderen uit het EVR en de registratie van geïntimeerde in het ICR te beperken tot drie jaar. ABN Amro komt tegen deze uitspraak in hoger beroep.

De beoordeling

ABN Amro betoogt met haar vijfde en zesde grief dat de voorzieningenrechter ten onrechte de vordering tot verwijdering van geïntimeerde’s persoonsgegevens uit het EVR heeft toegewezen. Het hof is van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat geïntimeerde op zijn minst heeft toegelaten dat zijn bankrekening werd gebruikt voor handelingen waarvan hij minst genomen moest begrijpen dat er een aanmerkelijke kans bestond dat dit frauduleuze handelingen waren.

De opname in de registers moet ook proportioneel zijn. De voorzieningenrechter heeft de opname van de persoonsgegevens in het EVR disproportioneel geacht. Het hof is het hiermee eens. Ten tijde van de verweten gedraging was geïntimeerde vijftien jaar oud. Door opname in de registers wordt geïntimeerde geconfronteerd met de dreiging dat hij voor langere tijd bij alle financiële instellingen grote problemen zou ondervinden met het doen en ontvangen van betalingen, ook eventuele betalingen in de toekomst voor studiefinanciering of loon. Ook is niet gebleken dat geïntimeerde eerder bij enige fraude betrokken is geweest. Met het oog op het voorgaande is het hof van oordeel dat, in lijn met de uitspraak van de voorzieningenrechter, geconcludeerd moet worden dat de opname van de gegevens in het EVR niet proportioneel is.

De beslissing

Het hof bekrachtigt het bestreden vonnis.

Lees hier de hele uitspraak.

Financieel Recht Advocaten

Wilt u advies over of begeleiding bij conflicten over het cliëntenonderzoek van banken en de registratie van persoonsgegevens in de Gebeurtenissenadministratie, het IVR, het Incidentenregister en het EVR? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.

Fabienne de Jong

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant