Een consument diende een klacht in nadat zijn verzekeraar Unigarant een schadeclaim had afgewezen, zijn verzekering had beëindigd, en zijn persoonsgegevens had geregistreerd in fraude-registers. De zaak draaide om de vraag of de consument bij de aanvraag van de verzekering opzettelijk onjuiste informatie had verstrekt.
De feiten
Op 20 december 2021 probeerde de consument een woonverzekering af te sluiten op zijn eigen naam, maar deze aanvraag werd direct afgewezen vanwege eerdere schades en opzeggingen op zijn naam. Later die dag diende hij dezelfde aanvraag in, maar dit keer op naam van zijn echtgenote. Bij deze tweede aanvraag gaf hij aan dat er geen eerdere verzekeringen waren opgezegd en dat er geen vergelijkbare schades waren geclaimd, terwijl dit niet waar was. De consument gebruikte daarbij zijn eigen contactgegevens en verklaarde achteraf dat hij dacht dat de vragen alleen betrekking hadden op zijn vrouw.
In maart 2023 ontstond er brandschade op het verzekerde adres, waarna de consument een claim indiende. De verzekeraar stelde een onderzoek in en ontdekte de discrepanties in de verzekeringsaanvraag. Op basis daarvan wees de verzekeraar de schadeclaim af, beëindigde alle lopende polissen en registreerde de persoonsgegevens van de consument in diverse fraude-registers.
Het geschil en de klacht
De consument betoogde dat hij de vragen bij de verzekeringsaanvraag niet opzettelijk verkeerd had beantwoord. Hij dacht dat deze alleen betrekking hadden op zijn echtgenote. Hij vond de gevolgen van de registraties onevenredig zwaar en eiste dat de verzekeraar de schade zou vergoeden, de registratie zou verwijderen en hem opnieuw zou accepteren als klant. De verzekeraar stelde daarentegen dat de consument bewust onjuiste informatie had verstrekt om een verzekering af te sluiten die hij anders niet had kunnen krijgen.
De beoordeling
De commissie oordeelde dat de consument wist dat hij onjuiste antwoorden gaf bij de tweede aanvraag. Uit de formulering van de vragen had hij kunnen opmaken dat deze betrekking hadden op zowel hemzelf als zijn echtgenote. Omdat hij eerder die dag al was afgewezen, was hij zich bovendien bewust van het belang van de antwoorden voor de acceptatiebeslissing van de verzekeraar. De verklaring dat hij dacht dat de vragen alleen zijn vrouw betroffen, vond de commissie ongeloofwaardig.
De verzekeraar mocht de schadeclaim afwijzen en de verzekering beëindigen omdat de consument zijn mededelingsplicht opzettelijk had geschonden. Ook de registratie van zijn persoonsgegevens in fraude-registers werd gerechtvaardigd geacht. De commissie vond deze maatregelen proportioneel gezien het gedrag van de consument en het belang van de verzekeraar om anderen te waarschuwen. De registratie in het Extern Verwijzingsregister (EVR) blijft vijf jaar van kracht.
Financieel recht advocaten
Bent u verzekerd en heeft u een claim ingediend, maar is deze afgewezen wegens vermoedens van fraude? Neem dan vrijblijvend contact op met een van onze gespecialiseerde advocaten.