Achtergrond van de zaak
In november 2021 heeft de consument een hypotheek aangevraagd, de bank twijfelde aan de aanvraag en aan het dienstverband dat de consument had opgegeven en zij deden onderzoek en stelden enkele vragen. De bank wilde bewijs van dienstverband en inkomen zien, evenals bankafschriften van salarisbetalingen van januari tot september 2021. Tot slot wilde zij een verklaring waarom de consument zelfstandigheid had verzwegen. Wat bleek was dat het dienstverband niet was aangemeld bij de UWV en dat het salaris contant werd betaald in de periode van juni tot september 2021 en dat er daarom geen bewijs is via bankafschriften.
De consument zou zijn hypotheekadviseur om hulp hebben gevraagd bij het invullen van het klantbeeldformulier, dit zorgde voor de invulling van foute informatie. De loonstrook van september was niet goed omdat het salaris contant was betaald, er is geen bewijs dat het per bank werd overgemaakt en de consument had volgens de bank positief moeten antwoorden op de vraag over zijn zelfstandigheid. Ondanks het aanleveren van documenten heeft de bank de consument geregistreerd in diverse frauderegisters voor acht jaar. In juni 2023 verwijderde de bank de registratie uit het Extern Verwijzingsregister, maar handhaafde de interne registratie vanwege verwijtbare feiten zoals de contante loonbetaling wat niet is toegestaan.
De klacht en het verweer
De consument vordert verwijdering uit het IVR en het herstel van de bankrelatie. De consument stelt dat de strafrechtelijke persoonsgegevens worden verwerkt zonder een zwaardere verdenking dan een redelijk vermoeden van schuld. Hij geeft aan al 2,5 jaar onterecht als fraudeur bekend te staan wat zorgde voor fysieke en mentale klachten, gewichtsverlies en stress. Omdat de bank geen leningen verstrekt heeft aan hem zou de bank geen belang hebben bij de registratie. De bank gaf aan dat de registratie terecht was vanwege de risico’s voor de integriteit van de bank en dat de omstandigheden toereikend zijn voor een gehandhaafde IVR-registratie.
De beoordeling
Het criterium van de Hoge Raad dat er een zwaardere verdenking dan een redelijk vermoeden van schuld aan hypotheekfraude moet zijn is niet van toepassing omdat er geen strafrechtelijke gegevens worden verwerkt. De bank vermoed geen fraude maar constateerde onregelmatigheden. De commissie stelt dat de bank een gerechtvaardigd belang heeft bij de interne registratie voor de risico’s voor de veiligheid van de bank. De bank moet kunnen vertrouwen op de klant om juiste informatie te verstrekken. De commissie geeft aan dat de registratie nodig is om medewerkers te waarschuwen op eerdere onregelmatigheden. Het belang van de sector weegt zwaarder dan de nadelen voor de consument, ook de duur van acht jaar wordt proportioneel geacht. De bank is dus gerechtigd de relatie te beëindigen. De bank heeft na de interne klacht de EVR-registratie doorgehaald waardoor de kosten als redelijk worden beschouwd en de consument krijgt hier dan ook €200,- vergoeding voor.
Financieel recht advocaten
Wordt u ook lastiggevallen door uw bank met vragen en weet u niet waarom? Gaat het nog verder en heeft de bank u al geregistreerd in fraude registers? Neem dan contact op met een van onze gespecialiseerde advocaten en laat ons u bijstaan in uw juridisch geschil.
Wij staan voor u klaar
- Tegen financiële dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant