Uitspraak: Geen schending van zorgplicht Bank bij frauderende controller

De Bank heeft haar bijzonderlijk zorgplicht jegens een derde niet geschonden. Niet is komen vast te staan dat sprake was van subjectieve wetenschap. De Bank heeft naar het oordeel van de rechtbank ook voldoende toegelicht waarom er in dit geval geen alerts zijn binnengekomen die aanleiding gaven om aan te nemen dat sprake was van onregelmatigheden op een van de bankrekeningen van de controller.

Procesverloop

De bedrijvengroep bestaat uit twee holdings. In augustus 2018 sloten de bedrijven een overeenkomst van opdracht met een financieel controller. Zijn taken bestonden onder andere uit het voeren van diverse administraties en het doen van de fiscale aangiftes van de bedrijven. De controller had zelf twee zakelijke bankrekeningen bij De Bank op naam van zijn onderneming De controller kon tot december 2018 zelfstandig geld overmaken vanaf de rekeningen van de bedrijven waar hij voor werkte. Die bevoegdheid werd door de bedrijvengroep ingetrokken nadat er ontdekt werd dat de controller een factuur tweemaal aan zichzelf had overgemaakt en hij zichzelf voor vermeende overuren te veel geld had uitbetaald.

Op 1 april 2020 ontdekte de berdrijvengroep na een intern onderzoek dat de controller geld had weggesluisd naar zijn zakelijke bankrekening bij ING. De bedrijven meldden de oplichting bij de bank, waarop De Bank de bankrekeningen van de controller blokkeerde. Op 2 april 2020 deden de bedrijven aangifte van oplichting bij de politie. De controller bekende bij de politie dat hij in totaal in de periode 31 augustus 2018 tot en met maart 2020 € 811.046,48 had overgemaakt naar een van zijn zakelijke bankrekeningen bij ING.

In februari 2021 stelde de bedrijvengroep De Bank aansprakelijk voor de door hen geleden schade en werd de bank verzocht stukken toe te sturen met betrekking tot de bankrelatie met de controller. DE BANK wees de aansprakelijkheid van de hand en weigerde de verzochte stukken te verstrekken. De bedrijven spanden daarop een rechtszaak aan tegen de bank en vroegen de rechtbank onder meer om voor recht te verklaren dat de bank haar zorgplicht jegens hen heeft geschonden in de periode 31 augustus 2018 tot 1 april 2020 en gehouden is de dientengevolge door hen geleden schade te vergoeden.

De beoordeling

Zorgplicht

De zorgplicht van de bank strekt ter bescherming tegen de eigen lichtvaardigheid en gebrek aan kunde en niet is beperkt tot zorg jegens personen die als klant in een contractuele relatie tot de bank staan, maar ook jegens derden. De reikwijdte van de zorgplicht van de bank jegens derden hangt af van alle omstandigheden van het concrete geval, waaronder ook de van toepassing zijnde publiekrechtelijke regels in de Wwft en de daarop gegronde nadere regelgeving. (vgl. Hoge Raad 23 december 2005 en HR 27 november 2015)

De zorgplicht van banken jegens derden is algemeen geformuleerd en is niet beperkt tot bepaalde derden. De zorgplicht van de Bank jegens eiseressen strekt tot bescherming tegen de schade zoals eiseressen die heeft geleden, namelijk schade als gevolg van fraude met een bankrekening. Dat de Bank zich dit soort belangen behoort aan te trekken, ook ter bescherming van professionele slachtoffers, strookt met de omstandigheid dat banken een wettelijke taak hebben bij de bestrijding van financieel-economische criminaliteit. (vgl. het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 14 mei 2019)

Bijzondere zorgplicht

De bijzondere zorgplicht jegens derden staat onafhankelijk van de mate van onoplettendheid, onvoorzichtigheid en roekeloosheid die een derde valt te verwijten. Deze aspecten kunnen wel worden meegewogen in de mate van eigen schuld die de derde te verwijten valt. Uit de rechtspraak van de Hoge Raad over de (bijzondere) zorgplicht jegens derden volgt dat de bank in dat soort gevallen niet zonder meer aansprakelijk is, maar pas wanneer zij over zodanige kennis beschikt of voor haar anderszins aanleiding bestaat dat zij in het belang van betrokken derden tot actie overgaat. Van de bank kan, buiten de gevallen van wetenschap of serieuze aanwijzingen voor onregelmatigheden, in principe niet worden verlangd dat zij (nader) onderzoek doet naar mogelijke fraude. Het moet gaan om subjectieve wetenschap bij de bank van ongebruikelijke activiteiten en van het daaraan verbonden gevaar. (zie Hoge Raad 27 november 2015).

De rechtbank stelt voorop dat de primaire verantwoordelijkheid om fraude te voorkomen bij de ondernemer zelf ligt en niet bij de bank. Onder omstandigheden, als de bank wist van (mogelijke) fraude en niets heeft gedaan om dit te voorkomen, kan zij aansprakelijk zijn voor de daardoor door een derde geleden schade. Voor een dergelijk oordeel moet dus wel vast staan dat sprake was van subjectieve wetenschap bij de bank. Er is geen sprake van een moment waarop wetenschap bij de Bank kan worden verondersteld. De Bank heeft aangevoerd dat zij geen alerts of meldingen heeft ontvangen en dat er in het geheel geen dossier is over de controller. Dat gebeurt namelijk niet automatisch bij het openen van een rekening, maar enkel als er meldingen binnenkomen. Zij kan dan ook geen stukken in het geding brengen waaruit blijkt dat zij geen alerts heeft ontvangen omdat er geen dossier is over de controller. De Bank heeft ter zitting ook nog aangevoerd dat op haar verplichtingen onder publiekrechtelijke regelgeving rusten waaruit volgt dat het grote negatieve consequenties voor haar heeft, indien dergelijke alerts er wel waren en zij hier niet eerlijk over is. De Bank heeft voldoende toegelicht waarom er in dit geval niets kan worden overgelegd. Van de Bank kan niet worden verwacht dat zij meer informatie geeft dan zij heeft gedaan.

Tot slot geldt dat, anders dan eiseressen betogen, het niet zo is dat als de Bank een Wwft-verplichting schendt en daardoor eventuele ongebruikelijke transacties onopgemerkt blijven, hieruit volgt dat zij een op haar rustende zorgplicht jegens derden heeft geschonden. Zelfs als de Bank geen melding heeft ontvangen omdat haar systeem niet op orde is, strekt de dan geschonden norm niet tot bescherming tegen de door eiseressen geleden schade.

De beslissing

Het voorgaande betekent dat de Bank de op haar rustende zorgplicht jegens derden niet heeft geschonden. De rechtbank Amsterdam wijst de vordering dan ook af.

Hier kunt u de gehele uitspraak van de rechtbank Amsterdam lezen.

Financieel Recht Advocaten

Wilt u advies over of begeleiding bij conflicten over het cliëntenonderzoek van banken en de registratie van persoonsgegevens in de Gebeurtenissenadministratie, het IVR, het Incidentenregister en het EVR? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.

Lenie Spoor

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant