Uitspraak: Slachtoffer van fraude eist tevergeefs schadevergoeding van bank

De consument houdt een betaalrekening aan bij de bank. Via een datingwebsite heeft de consument iemand leren kennen die zei dat hij een bedrijf in Nederland wilde opzetten (hierna: de fraudeur). Onder deze valse voorwendselen is de consument ertoe bewogen geld over te maken naar diverse rekeningnummers. In tien betalingen in de periode van 18 oktober 2019 tot en met 20 december 2019 heeft de consument op verzoek van de fraudeur € 97.681,- overgemaakt.

Op 9 januari 2019 heeft de consument melding gemaakt dat er mogelijk sprake was van oplichting. Op 15 januari 2020 heeft de consument op verzoek van de fraudeur toch € 5.000,- overgemaakt.

Op 22 januari 2020 heeft de consument nog een e-mail gestuurd naar de bank, met als bijlage de correspondentie met de fraudeur. Zij heeft toen het verzoek ingediend om een of meerdere betalingen te annuleren.

Op 29 januari 2020 heeft de consument op verzoek van de fraudeur € 2.400,- overgemaakt en op 11 februari 2020 heeft zij op zijn verzoek € 1.850,- overgemaakt.

Op 15 oktober 2020 heeft de consument de bank gevraagd meerdere transacties ongedaan te maken. Een week later ontvangt de bank bericht van de buitenlandse bank dat de betalingen niet terug te draaien zijn.

De klacht en vordering

De consument vindt dat de bank haar had moeten waarschuwen voor de oplichting door de fraudeur. De schade had voorkomen kunnen worden als de bank contact met de consument had opgenomen ten tijde van de betalingen, en goed had doorgevraagd.

De beoordeling

Twee vragen zijn ter beoordeling voorgelegd. De eerste vraag is of de bank de consument had moeten behoeden voor de schade, door haar te waarschuwen. De tweede vraag is of de bank meer had moeten doen om het geld van de consument terug te halen.

Waarschuwen als onderdeel van de zorgplicht De commissie is van oordeel dat de bank na het ontvangen van de meldingen van de consument in januari 2020 niet verplicht was om de betalingen van na die datum tegen te houden. Bij de consument was er immers een zeker bewustzijn van fraude, gelet op haar e-mails van 9 en 22 januari 2020. Dat zij daarna alsnog betalingen verricht heeft in opdracht van de fraudeur is te betreuren, maar komt voor rekening en risico van de consument. Zoals de bank naar voren gebracht heeft, heeft de consument zelf een verantwoordelijkheid voor onderzoek naar de begunstigde.

Had de bank meer moeten doen om het geld terug te halen? De bank heeft een recall uitgevoerd. De recalls zijn niet geslaagd, omdat de begunstigde niet bereid was de bedragen terug te betalen en de bedragen bovendien contant opgenomen waren.

Tijdens de hoorzitting heeft de consument erop gewezen dat de laatste betaling overgemaakt is naar een betaalrekening die aangehouden wordt bij de bank. Volgens de consument had de bank de begunstigde moeten controleren en niet mogen toestaan dat de rekening voor fraude gebruikt werd. De bank stelt dat er geen signalen voor fraude waren. Voor de commissie is niet komen vast te staan dat de bank de betaling van 8 juni 2020 had moeten tegenhouden.

De beslissing

De commissie wijst de vordering af.

Lees hier de hele uitspraak.

Financieel Recht Advocaten

Heeft u het vermoeden dat u schade heeft geleden als gevolg van slecht advies van uw hypotheekadviseur en/of bank? Neem dan hier vrijblijvend contact op met een van onze advocaten. Ons kantoor heeft ruime ervaring met het procederen tegen banken, tussenpersonen, financieel adviseurs, hypotheekadviseurs, beleggingsadviseurs alsmede vermogensbeheerders.

Joost Papeveld

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant