Een vennootschap onder firma (vof) heeft al tientallen jaren een financiering bij dezelfde bank. In 2008 maakt het bedrijf verlies. Ook voor 2009 wordt er een verlies verwacht. Toch verstrekt de bank in 2009 een nieuw krediet. Aan dit nieuwe krediet stelt zij echter een aantal voorwaarden. Zo verlangt de bank dat de vof een zogenaamd BBZkrediet aanvraagt. Dit is een krediet dat wordt verstrekt door de gemeente, onder andere aan gevestigde zelfstandige die tijdelijk financiële problemen hebben. Daarnaast moet de vof een externe deskundige inschakelen en haar voornemen om een deel van haar grond te verkopen, doorzetten.
De vof gaat aan de slag. Zij verkoopt de grond en huurt een externe adviseur in. De adviseur komt na onderzoek tot de conclusie dat het bedrijf moet stoppen of in afgeslankte vorm moet doorgaan. Naar aanleiding hiervan worden met de bank verschillende scenario's besproken. In 2010 lost de vof nagenoeg al haar schulden bij de bank af. Hiervoor gebruikt zij mede de opbrengsten uit de verkochte grond. Daarna wordt de vof voortgezet in afgeslankte vorm. De aanvraag van het BBZkrediet vindt geen doorgang. Reden hiervoor is dat de echtgenote van een van de vennoten niet mee wil tekenen. De vof heeft de bank hiervan in augustus 2009 op de hoogte gesteld.
De vennoten stellen dat de bank hen onder druk heeft gezet
De vof, de vennoten en een van de leninggevers stappen naar de rechter. Zij zijn van mening dat zij schade hebben gelopen door de gedragingen van de bank. De vof moest in afgeslankte vorm worden voortgezette omdat de bank dreigde met de opzegging van de relatie. Daarnaast zou de bank de indruk hebben gewekt dat zij de financiering onder gebruikelijke voorwaarden voort te zetten. Daarmee heeft zij onnodig vastgehouden aan de voorwaarden om een BBZkrediet aan te vragen. Dit resulteert in een toerekenbare tekortkoming van de bank in de nakoming van haar zorgplicht.
Uitingen van de vennoten spreken eigen vordering tegen
Het hof gaan niet mee met de standpunten van de vof en haar vennoten. Het hof baseert zich in haar oordeel op het feit dat de vennoten meerdere keren hebben aangegeven te willen stoppen met de vof in de huidige vorm. Daarnaast hebben zij de bank verzocht om te kijken of deze de onderneming in een afgeslankte vorm wilde financieren. Deze uitingen geven op geen enkele wijze blijk van dreiging of ontoelaatbare druk vanuit de bank. Voorts hoefde de bank niet aan te nemen dat de vennoten tegen hun wil de grond hebben verkocht en het bedrijf hebben afgeslankt. De vof had immers al het voornemen om de grond te verkopen. De bank heeft als voorwaarde slechts doorzetting van dit voornemen gesteld. De vof heeft niet geprotesteerd tegen deze voorwaarden. Uit de stukken blijkt volgens het hof ook niet dat er sprake is van een dreiging met opzegging van de kredietrelatie door de bank.
Het feit dat de vof niet geprotesteerd heeft bij de aanvraag van het krediet brengt mee dat aan de bank geen onrechtmatige daad of tekortkoming in de nakoming is te verwijten. De bank had naar het oordeel van het hof een redelijk belang bij het aanvragen van een BBZkrediet. Er is geen sprake van een schending van de zorgplicht van de bank of misbruik van het vertrouwen dat voortkomt uit de jarenlange relatie tussen de bank en het bedrijf.
Klik hier voor de volledige uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam
Financieel recht advocaten
Heeft u het vermoeden dat u schade heeft geleden als gevolg van een zorgplichtschending door uw hypotheekadviseur en/of bank? Neem dan hier vrijblijvend contact op met een van onze advocaten. Ons kantoor heeft ruime ervaring met het procederen tegen banken, tussenpersonen, financieel adviseurs, hypotheekadviseurs, beleggingsadviseurs alsmede vermogensbeheerders.
Zie ook vergelijkbare uitspraken:
Wij staan voor u klaar
- Tegen financiële dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant