Meneer A en mevrouw B hebben in januari 2018 een woning gekocht. De woning financieren zij met een hypothecaire lening van €812.500 die door ING wordt verstrekt.
In april 2018 zegt ING de bankrelatie met meneer A, zijn ondernemingen en enkele familieleden op. Aanleiding hiervoor is vermeende betrokkenheid van meneer A bij fraude. Het opzeggen van de bankrelatie is voor ING aanleiding om ook de hypothecaire lening op te eisen.
Meneer A is het niet eens met de opzegging en start een kort geding waarin hij continuering van de kredietrelatie vordert. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de fraude als zodanig niet is komen vast te staan. Onder de gegeven omstandigheden kon bij ING wel redelijkerwijs het vermoeden van fraude bestaan en dus kan van de bank niet verwacht worden dat zij de kredietrelatie herstelt.
Op 24 oktober 2018 heeft ING aan meneer A kenbaar gemaakt dat de volledige hypothecaire lening op uiterlijk 31 december 2018 moet zijn afgelost of overgesloten. Wanneer meneer A in gebreke blijft zal de bank overgaan tot verkoop van de woning. Naar aanleiding van dit bericht vinden verschillende gesprekken plaats tussen meneer A en de bank. ING verleent meerdere malen uitstel voor het afwikkelen van de hypotheek.
Eind mei 2019 is voor ING de maat vol. Zij weigert nog langer uitstel te verlenen en gaat over tot het voorbereiden van een executieveiling. De veiling staat gepland voor 17 juli 2019.
ING zou onrechtmatig handelen
Meneer A en mevrouw B starten in reactie hierop een kort geding tegen ING. Het stel vordert dat de bank de veilig staakt. Zij zijn van mening dat de bank onrechtmatig handelt door hen niet de tijd te geven om de hypotheek over te sluiten. Meneer A stelt dat de hypotheek op zeer korte termijn kan worden overgesloten naar MoneyYou. Het renteaanbod van MoneyYou hebben zij geaccepteerd en de hypotheekofferte wordt binnen enkele dagen verwacht. Mocht MoneyYou onverhoopt niet akkoord gaan met de oversluiting dan hebben A en B nog een particuliere geldverstrekker achter de hand.
Wanneer ING over zou gaan tot openbare verkoop van de woning zal de opbrengst niet de volledige lening dekken. Dit zou onevenredig grote en onherstelbare schade toebrengen aan meneer A en mevrouw B.
ING verleent zeven keer uitstel
ING voert aan dat zij inmiddels zeven keer heeft meegewerkt aan uitstel of opschorting van het executietraject. Er is geen vertrouwen meer dat verder uitstel tot een spoedige aflossing zal leiden. Daarnaast heeft het stel niet concreet kunnen aantonen dat zij zich daadwerkelijk in vergevorderde onderhandelingen met MoneyYou bevinden. Tevens zou de acceptatie van een renteaanbod geen zekerheid op het ontvangen van een offerte bieden, aldus de bank. Tot slot voert de bank aan dat de betalingsachterstand van het stel inmiddels is opgelopen tot ruim €12.500.
Voorzieningenrechter maakt belangenafweging
De voorzieningenrechter overweegt in de eerste plaats dat ING in beginsel gerechtigd is om de kredietrelatie met meneer A op te zeggen. Gelet op de omstandigheden van afgelopen maanden is de rechter het eens met ING dat niet langer uitstel verleent hoeft te worden. Echter, meneer A heeft tijdens het kort geding voldoende aannemelijk dat niets een afwijzing door MoneyYou nog in de weg kan staan. De financiële situatie en BKR-registratie zijn bij MoneyYou bekend en vormen geen reden voor afwijzing. Dit maakt volgens de voorzieningenrechter dat er concreet uitzicht is op spoedige aflossing. De rechter maakt daarom een belangenafweging om te beoordelen of de veiling moet worden gestaakt.
Uit het recente taxatierapport dat in opdracht van ING is opgesteld blijkt dat de woning ongeveer €500.000 opbrengt bij executoriale verkoop. Mocht de veiling doorgang vinden dan zullen meneer A en mevrouw B met een aanzienlijke restschuld blijven zitten. Zij hebben dus een groot belang bij het voorkomen van de veiling. Een alternatief is aflossing door middel van een overbruggingskrediet. De kosten hiervoor zouden ruim €70.000 bedragen. Daar komt bij dat ING niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een betalingsachterstand bestaat.
Daartegenover staat het enkel belang van ING om eindelijk van de kredietrelatie af te komen. De voorzieningenrecht is van oordeel dat dit belang niet noemenswaardig wordt geschaad wanneer de veiling nog één keer wordt uitgesteld. Gelet op de onevenredigheid tussen de belangen komt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat de veiling moet worden uitgesteld. De vordering van meneer A en mevrouw B wordt toegewezen. ING wordt verplicht de veiling met een maand uit te stellen.
Lees hier de volledige uitspraak van de Rechtbank Amsterdam.