Uitspraak: Met Rabobank afgesloten cancellable swaps blijven in stand

Meneer A is enig aandeelhouder en enig bestuurder van bedrijf B. Bedrijf B is actief in het kopen en ontwikkelen van onroerend goed. Ter financiering van het onroerend goed sluit bedrijf B verschillende financieringsovereenkomsten met Rabobank. In 2008 voert een medewerker van bedrijf B verschillende gesprekken met Rabobank over het afsluiten van renteswaps. Met deze renteswaps kan het renterisico van de financieringsovereenkomsten worden afgedekt. In april 2008 tekent meneer A namens bedrijf B een Overeenkomst Financiële Derivaten bij Rabobank. Daarnaast ondertekent A een Treasury Inventarisatie Formulier waarop meneer A zichzelf en bedrijf B aanduidt als professioneel. Op de ondertekening van deze documenten volgen begin mei 2008 twee brieven van Rabobank aan bedrijf B. In deze brieven wordt door Rabobank het aanbod gedaan om een cancellable swap aan te gaan. Met deze cancellable swaps heeft Rabobank de bevoegdheid om eerst na één jaar en vervolgens op iedere renteherzieningsdatum de swaps eenzijdig te beëindigen. Hier staat tegenover dat bedrijf B een lagere rente betaald. Het aanbod voor het aangaan van cancellable swaps wordt door meneer A namens bedrijf B voor akkoord getekend. In mei 2018 verlopen de renteswaps vanwege het verstrijken van de looptijd.

Terugbetaling betaalde premies gevorderd

Na het verstrijken van de looptijd van de renteswaps starten meneer A en bedrijf B een gerechtelijke procedure. In de procedure vorderen zij een verklaring voor recht dat de cancellable swaps niet tot stand zijn gekomen omdat de daartoe vereiste wil van zowel bedrijf B als meneer A ontbrak. Doordat de cancellable swaps niet tot stand zijn gekomen moeten alle door bedrijf B aan Rabobank betaalde premies worden terugbetaald op grond van onverschuldigde betaling. Subsidiair vorderen meneer A en bedrijf B dat Rabobank bij het aangaan van de cancellable swaps haar zorgplicht heeft geschonden. Vanwege die zorgplicht schending moet alle schade die bedrijf B heeft gelden worden terugbetaald door Rabobank. De schade bestaat uit alle premies die bedrijf B voor de cancellable swaps heeft betaald.

Cancellable swaps door ondertekening tot stand gekomen

Bij de beoordeling van de vordering gaat de rechtbank eerst in op de vraag of de renteswaps tot zijn gekomen of niet. De rechter overweegt dat Rabobank in gesprekken over de financieringsovereenkomsten heeft voorgesteld om het renterisico van deze overeenkomsten af te dekken. Deze gesprekken hebben plaatsgevonden met een medewerker van bedrijf B. Tijdens dit gesprek is voorgesteld om voor een cancellable swap te kiezen vanwege de lagere rente. Daartoe heeft Rabobank aan de medewerker van bedrijf B uitgebreid gesproken over het beëindigingsrecht van de bank. De medewerker van bedrijf B heeft aangegeven dat alle informatie die door Rabobank verstrekt is duidelijk was. Vervolgens heeft meneer A het aanbod van Rabobank aanvaard door de voorstellen van Rabobank ondertekend te retourneren. Uit de voorgaande omstandigheden blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat zowel bedrijf B als meneer A hebben verklaard de cancellable swaps te willen afsluiten. Er is dan ook sprake geweest van een op het sluiten van een overeenkomst gerichte wil bij zowel bedrijf B als meneer A. Zelfs als deze wil er niet was geweest had Rabobank uit de handelingen van meneer A en bedrijf B mogen opmaken dat zij de wil hadden om de cancellable swaps aan te gaan. Meneer A en bedrijf B kunnen zich daardoor niet beroepen op de stelling dat de wil om de cancellable swaps af te sluiten bij hen ontbrak.

Cancellable swap geen ongeschikt product

De subsidiaire vordering van meneer A en bedrijf B houdt in dat Rabobank haar zorgplicht jegens hen heeft geschonden. Om te beoordelen of sprake is van een zorgplicht schending zal de rechtbank naar alle omstandigheden van het geval kijken. Hierbij stelt de rechtbank expliciet dat zij waarde hecht aan het feit dat meneer A en bedrijf B zelf hebben aangegeven dat zij bekend zijn met grote financieringen en als professionele partij aangemerkt kunnen worden. Hiertegenover staat dat Rabobank de cancellable swap uit eigen beweging heeft voorgesteld. Dat Rabobank haar zorgplicht heeft geschonden blijkt volgens meneer A en bedrijf B in de eerste plaats uit het feit dat de bank een ongeschikt product heeft geadviseerd. De rechtbank kan hen in deze stelling niet volgen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Rabobank in 2008 een product geadviseerd dat voldoende aansloot bij de wensen van bedrijf B. Daarnaast is bedrijf B in haar activiteiten niet belemmerd door de cancellable swaps. Rabobank had wellis waar het recht de swap tussentijds te beëindigen maar heeft van dit recht geen gebruik gemaakt. De cancellable swap heeft zich daardoor in feite als een normale renteswap gedragen.

Rabobank heeft voldoende informatie verstrekt

Dat Rabobank haar zorgplicht heeft geschonden zou ook blijken uit een schending van de informatie- en waarschuwingsplicht. Meneer A en bedrijf B stellen dat Rabobank niet duidelijk heeft gemaakt dat de rente swaps tussentijds opzegbaar waren. De rechtbank kan meneer A en bedrijf B ook in deze stelling niet volgen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Rabobank vanaf het eerste moment kenbaar gemaakt dat een cancellable swap bedoeld is voor partijen die een korting op het rentetarief wensen. Vervolgens is door de bank duidelijk uitgelegd dat de korting verstrekt werd vanwege de tussentijdse beëindigingsmogelijkheden van de bank.

Partijen moeten zich uitlaten over renteopslag

De laatste omstandigheid waaruit blijkt dat Rabobank haar zorgplicht heeft geschonden blijkt de opslagen die Rabobank in rekening heeft gebracht op de financieringsovereenkomsten. Meneer A en bedrijf B stellen dat Rabobank de rente op de financieringen heeft verhoogt nadat het renterisico was afgedekt met de cancellable swap. Hierdoor ging het voordeel van een cancellable swap met een lagere rente verloren met de financiering waar een hogere rente voor werd betaald. De rechtbank overweegt dat wanneer de stelling van meneer A en bedrijf B juist is dit handelen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Meneer A en bedrijf B hadden geen mogelijk om de opslag op de financieringen te voorkomen. Rabobank stelt echter dat er geen sprake is van een renteopslag op het deel van de financiering dat door de cancellable swap werd afgedekt. Rabobank heeft enkel een renteopslag doorgevoerd voor niet-afgedekte financieringen. De rechtbank stelt meneer A en bedrijf B in de gelegenheid om zich uit te laten over de vraag of Rabobank het door haar gestelde onderscheid tussen afgedekte en niet-afgedekte financieringen correct heeft toegepast. Op haar beurt krijgt Rabobank de gelegenheid om op het standpunt van meneer A en bedrijf B te reageren. Tot beide partijen zich hebben uitgelaten zal de rechtbank nog geen beslissing in deze zaak nemen.

Klik hier voor de volledige uitspraak van de Rechtbank Amsterdam.

Lenie Spoor

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant