Uitspraak: Verzekeraar mag eigen levensverwachting hanteren bij levenslang ouderdomspensioen

Meneer A heeft een pensioenverzekering gebaseerd op een beschikbare premieregeling. Deze verzekering bereikt op 1 juli 2017 de einddatum. Vanwege de nadering van de einddatum heeft meneer A in april 2017 van verzekeraar X een offerte ontvangen voor een levenslang ouderdomspensioen. Met de offerte wordt met het beschikbare bedrag van €137.919 gerekend. Daarmee komt de jaarlijkse uitkering van het ouderdomspensioen uit op €5.312 per jaar. Naast de offerte van verzekeraar X ontvang meneer A van zijn adviseur een overzicht ouderdomspensioenen bij andere verzekeraars. Uit dit overzicht blijkt dat de jaarlijkse uitkering bij andere verzekeraars tussen de €5.268 en €5.763 ligt. Omdat meneer A niet tevreden is met de offerte van verzekeraar X en ook de mogelijkheden bij andere verzekeraars niet ziet zitten besluit hij de aankoop van het ouderdomspensioen uit te stellen. Een jaar later is het beschikbare bedrag opgelopen tot €143.704. Opnieuw krijgt meneer A een offerte van verzekeraar X. Ditmaal is het beschikbare bedrag goed voor een levenslang ouderdomspensioen met een jaarlijkse uitkering van €5.786. Ook dit bedrag is voor meneer A te laag. Nadat meneer A een klacht heeft ingediend bij verzekeraar X blijkt dat het bedrag laag uitvalt vanwege de levensverwachting waar verzekeraar X mee rekent. Nadat verschillende gesprekken tussen verzekeraar X en meneer A hebben plaatsgevonden komen zij niet tot een oplossing. Meneer A dient daarom een klacht in tegen verzekeraar X bij het Kifid.

Onenigheid over gehanteerde levensverwachting

In zijn klacht stelt meneer A dat verzekeraar X toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de zorgplicht die de verzekeraar tegenover meneer A heeft. Dit blijkt volgens meneer A uit het feit dat verzekeraar X in haar offerte een levensverachting hanteert die veel hoger is dan de levensverwachting van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Koninklijk Actuarieel Genootschap (AG). Verzekeraar X gaat voor een in 1952 geboren man uit van een levensverwachting van 90,9 jaar. Het CBS en het AG gebruiken een substantieel lagere levensverwachting van 83,7 respectievelijk 83 jaar. Met zijn klacht vordert meneer A ook een bedrag van €38.250. Dit bedrag bestaat uit de jaarlijkse uitkering die in april 2017 door verzekeraar is aangeboden vermenigvuldigd met het verschil in levensverwachting.

Verzekeraar baseert zich op eigen verwachtingen

Verzekeraar X verweert zich tegen de klacht van meneer A. De verzekeraar stelt dat de levensverwachting van het CBS gebaseerd is op de gemiddelde bevolking. Verzekeraar X hanteert daarom als uitgangspunt de levensverwachting zoals die wordt berekend door het AG. Daarnaast houdt verzekeraar X rekening met de levensverwachting van haar eigen verzekerden. Volgens de verzekeraar is deze hoger dan waar het AG vanuit gaat. Tevens stelt verzekeraar X dat de offerte gebaseerd is op de verwachting van twee levens. In het geval dat meneer A overlijdt behoudt zijn partner een levenslange aanspraak van 70% van de jaarlijkse uitkering.

Vrijheid verzekeraar tegenover vrijheid verzekerde

De Geschillencommissie van het Kifid staat voor de vraag of verzekeraar X haar zorgplicht jegens meneer A heeft geschonden door een langere levensverwachting te hanteren dan het CBS en het AG. Bij de beantwoording van deze vraagt overweegt de Geschillencommissie in de eerste plaats dat meneer A teleurgesteld is in de hoogte van zijn ouderdomspensioen. Deze teleurstelling komt vaker voor en wordt veroorzaakt door langere levensverwachtingen en de lage rentestanden. Deze teleurstelling kan daarom gezien worden als een breder maatschappelijk probleem. In dit geval heeft meneer A de keuze gemaakt voor een pensioenverzekering op basis van een beschikbare premieregeling. Met deze verzekeringsvorm staat het meneer A vrij om op de einddatum bij een verzekeraar van eigen keuze een levenslang ouderdomspensioen af te sluiten. Verzekeraar X heeft de vrijheid om meneer A bij het aflopen van zijn pensioenverzekering een aanbod te doen voor een levenslang ouderdomspensioen. Bij het doen van dit aanbod staat het verzekeraar X vrij om zich te baseren op haar eigen tarieven en uitgangspunten. Anders dan meneer A stelt is de Geschillencommissie van oordeel dat verzekeraar X zich bij het doen van een aanbod niet hoeft te baseren op de door het CBS of AG gehanteerde levensverwachtingen. Tegenover die vrijheid van verzekeraar X staat het meneer A vrij om in te gaan op het voorstel van een andere verzekeraar.

Geen sprake van zorgplicht schending

In dit geval heeft meneer A in 2017 een overzicht van zijn adviseur ontvangen met de jaarlijkse uitkeringen van ouderdomspensioenen bij andere verzekeraars. Toch heeft meneer A ervoor gekozen om de in 2018 uitgebrachte offerte van verzekeraar X te accepteren. Uit die offerte bleek duidelijk welke jaarlijkse uitkering meneer A zou ontvangen uit het levenslange ouderdomspensioen. Ondanks de vrijheid die meneer A had heeft hij toch de offerte van verzekeraar X geaccepteerd. Van enig tekortschieten door verzekeraar X is daarbij naar het oordeel van de Geschillencommissie niet gebleken. Er is dan ook geen sprake van een zorgplicht schending door verzekeraar X. De Geschillencommissie acht zich niet bevoegd om de tussen meneer A en verzekeraar X overeengekomen bedragen te wijzigen. Daarmee komt de Geschillencommissie tot het oordeel dat de vordering van meneer A moet worden afgewezen.

Klik hier voor de volledige uitspraak van de Geschillencommissie van het Kifid.

Lenie Spoor

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op
Fabienne de Jong

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant