Onlangs heeft de Rechtbank Rotterdam een opmerkelijke uitspraak gedaan in een zaak tussen de branchevereniging Verenigde Bitcoin Bedrijven Nederland (VBNL) en De Nederlandsche Bank (DNB). Kort samengevat heeft de rechtbank geoordeeld dat DNB de Bitcoin Sector onrechtmatig hoge kosten heeft opgelegd. Maar wat betekent dit nu precies?
Verduidelijking van de situatie
De kern van het geschil draaide om de manier waarop DNB kosten in rekening bracht bij Bitcoin Bedrijven. Deze kosten waren gekoppeld aan een ‘registratie’, maar volgens VBNL leek het proces meer op het verkrijgen van een ‘vergunning’. Een registratie is simpelweg een aanmelding, terwijl een vergunning inhoudt dat er aan specifieke voorwaarden moet worden voldaan. De kosten voor beide procedures verschillen aanzienlijk, wat leidde tot het conflict.
Juridische achtergrond
De vijfde anti-witwasrichtlijn (AMLD5) legt aan bepaalde ondernemingen de verplichting op om zich te registreren. Deze Europese richtlijn is omgezet in de Nederlandse Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). De rechtbank heeft geconstateerd dat de manier waarop DNB deze registratie-eisen toepaste, in strijd was met de AMLD5 en dus ook met de Wwft.
Consequenties van de uitspraak
Door deze onjuiste toepassing van de wet moesten Bitcoin Bedrijven onterecht hoge kosten betalen aan DNB. De rechtbank heeft bepaald dat deze kosten, in ieder geval voor het jaar 2021, moeten worden terugbetaald door DNB. Voor sommige bedrijven gaat het om substantiële bedragen, variërend van enkele duizenden euro’s tot zelfs meer dan vierhonderdduizend euro.
Wat nu?
VBNL is momenteel bezig met het bestuderen van de uitspraak en overweegt verdere juridische stappen. Ook zijn er nog bezwaren tegen kosten heffingen over het jaar 2022 die momenteel in behandeling zijn.
Heeft u vragen over deze uitspraak of andere financiële juridische zaken? Onze gespecialiseerde advocaten van Financieel Recht Advocaten staan voor u klaar. Neem hier contact met ons op voor een vrijblijvend gesprek.
