Uitspraak: Rekeninghouder zelf aansprakelijk voor schade door fraude met zijn bankpas

Mevrouw A is in hoger beroep gegaan tegen een vonnis van de kantonrechter waarmee zij als wettelijk vertegenwoordiger van haar zoon was veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 2.409,-. Het gerechtshof heeft de uitspraak van de kantonrechter bekrachtigd omdat sprake is van grove nalatigheid door de zoon en zijn moeder bij het melden van het verlies van de bankpas.

Aanleiding

De zoon van mevrouw A (hierna: “zoon”) had een jongerenrekening bij ING Bank N.V. (hierna: “ING”). Op de overeenkomst tussen ING en de zoon zijn de ‘Voorwaarden Betaalrekening’ van toepassing. Hierin is onder andere bepaald dat indien de zoon het betaalinstrument verliest of dit onrechtmatig wordt gebruikt dit direct na ontdekking telefonisch moet worden gemeld bij ING Bank. Daarbij is maximaal € 150 van de schade voor rekening van de zoon indien iemand anders gebruik maakt van het betaalinstrument vóórdat het verlies of de diefstal wordt gemeld bij ING Bank.

Meerdere contante opnames in een korte periode

Op 2 oktober 2015 is er € 2.409,- overgeboekt van de rekening van een derde naar de rekening van de zoon. Daarbij is als omschrijving opgenomen: “Schuld terugbetaling”. Een dag eerder, op 1 oktober 2015, is tussen 22:37 uur en 22:52 uur 14 keer geld opgenomen van de rekening. Dit ging in totaal om een bedrag van € 2.400,-. In de nacht van 2 oktober 2015 is er vervolgens nog voor € 9,15 getankt bij een benzinestation aan de Maasboulevard in Rotterdam.

ING Bank heeft de zoon op 15 oktober 2015 een brief gestuurd waarin zij aangeeft dat er op 2 oktober een frauduleuze bijschrijving heeft plaatsgevonden op de bankrekening van de zoon. Volgens ING Bank staat het in voldoende mate vast dat de zoon betrokken is bij fraude gezien de bijschrijving en de omstandigheden waaronder deze heeft plaatsgevonden. ING Bank stelt daarbij dat zij de gedupeerde rekening schadeloos heeft gesteld. ING Bank heeft daarom een vordering op de zoon. Als laatste deelt ING Bank mede dat zij de relatie met de zoon zal beëindigen nu hij betrokken is bij fraude.

Rekeninghouder doet aangifte bij politie van fraude met zijn bankpas

De zoon heeft vervolgens een handgeschreven brief verstuurd aan ING Bank als reactie op eerdergenoemde brief. Hierin heeft hij ING Bank gevraagd wie het geld heeft gestort en of hij nu problemen krijgt. De rekeninghouder heeft op 20 oktober 2015 aangifte gedaan van fraude met zijn bankpas. De zoon stelt dat hij er pas achter kwam dat hij zijn bankpas niet meer had toen hij de brief van ING Bank heeft ontvangen.

De rekeninghouder van de rekening waarvan € 2.409,- was overgemaakt naar de rekening van de zoon heeft 2 dagen later ook aangifte gedaan bij de politie. Zij stelt dat de overboeking vermoedelijk het gevolg is geweest van besmetting van haar computer met een zogenoemd ‘Trojan Horse’ virus. ING Bank heeft de zoon op 23 oktober 2015 verzocht informatie te geven over de relevante omstandigheden. De zoon heeft hier echter nooit op geantwoord.

Kantonrechter oordeelt dat rekeninghouder te laat aangifte heeft gedaan

Als reactie daarop is ING Bank een procedure gestart bij de rechtbank. Hierbij vordert ING Bank betaling door mevrouw A als wettelijk vertegenwoordiger van haar zoon van een bedrag van € 2.409,-. De kantonrechter heeft deze vordering toegewezen. Volgens de kantonrechter is de zoon zijn verplichtingen tegenover ING niet goed nagekomen door pas op 20 oktober 2015 aangifte te doen. Dit is 18 dagen nadat zijn bankpas in het bezit van een ander was. De kantonrechter oordeelde daarnaast dat niet vast is komen te staan dat de zoon iets te maken heeft met de frauduleuze overboeking.

Mevrouw A is in hoger beroep gegaan tegen het vonnis van de kantonrechter. Zij heeft daarbij twee argumenten aangevoerd waarom het oordeel van de kantonrechter niet juist is. Het eerste argument is dat ING Bank zelf geen actie heeft ondernomen om de identiteit van de daders te achterhalen. Het gerechtshof verwerpt echter dit argument nu, zelfs indien ING Bank inderdaad geen actie heeft ondernomen, dit nog niet betekent dat de zoon op tijd aangifte heeft gedaan bij de politie. Dit argument verandert niets aan het oordeel van de kantonrechter dat de aangifte te laat was.

Het tweede argument van mevrouw A is dat de zoon wel tijdig aangifte heeft gedaan bij de politie. De zoon zegt dat hij direct na ontvangst van de brief van ING ontdekte dat hij zijn bankpas had verloren. Hij heeft toen telefonisch contact opgenomen met ING Bank. ING Bank wilde echter dat dit schriftelijk werd gemeld.

Sprake van grove nalatigheid door rekeninghouder

Het gerechtshof stelt vast dat iemand de bankpas van de zoon al gebruikte in de avond van 1 oktober 2015. De zoon heeft pas op 20 oktober 2015 aangifte gedaan bij de politie. De zoon heeft ter zitting verklaard dat hij zijn pinpas enkel gebruikte voor kleine bedragen. Meestal lag zijn pinpas bij zijn moeder. Het gerechtshof acht het daarom onwaarschijnlijk dat zowel de moeder als haar zoon niet eerder hebben gemerkt dat de pinpas kwijt was. De zoon of zijn moeder had in ieder geval veel eerder moeten ontdekken dat zijn pinpas weg was. Er is daarom sprake van grove nalatigheid waardoor de zoon volledig aansprakelijk is voor de schade. Het gerechtshof bekrachtigt daarom de uitspraak van de kantonrechter.

Lees de volledige uitspraak van het Gerechtshof Den Haag.

Financieel recht advocaten

Heeft u ook een geschil met uw bank? Neem dan hier vrijblijvend contact met ons op. De advocaten van Financieel recht advocaten hebben ruime ervaring met het procederen tegen banken, verzekeraars en vermogensbeheerders alsmede tussenpersonen en/of overige dienstverleners.

Rob Silvertand

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op
Fabienne de Jong

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant