Uitspraak: Appellante zet diefstal in scène voor verzekeringsgeld

De zaak draait om een schadeclaim die de appellante indiende bij haar inboedelverzekeraar, Achmea. Na vermeende inbraak in haar woning diende zij een claim in.

Achtergrond van de zaak

Tijdens een inbraak zouden volgens appellante diverse waardevolle goederen zijn gestolen, waaronder sieraden, contant geld, een iPad pro een Macbook pro, Nike air max schoenen en een Canada Goose jas. De verzekeraar Achmea betwistte de claim en beschuldigde de appellante van verzekeringsfraude, waarna Achmea weigerde uit te keren. Ook werden de persoonsgegevens in het externe verwijzingsregister geregistreerd en werd er een vergoeding voor onderzoekskosten geëist.

De appellante vorderde in conventie dat Achmea zou worden veroordeeld tot het uitkeren van de geclaimde schade en de verwijdering van haar gegevens uit het register. Achmea vordert de onderzoekskosten. De kantonrechter wees de vorderingen van de appellante af en veroordeelde haar in de proceskosten. De onderzoekskostenvordering werd toegekend. De appellante ging in hoger beroep tegen het vonnis van de kantonrechter, waarbij zij vorderde de claim toegekend te krijgen en dat de beslissing van de onderzoekskosten zou worden vernietigd.

De beoordeling

Het hof stelde vast dat de verzekeraar Achmea terecht de stelling had ingenomen dat de appellante verzekeringsfraude had gepleegd. Het hof baseerde dit op een aantal onzuiverheden in de verklaringen van de appellante over de gestolen goederen. De geclaimde gestolen contante gelden werden aanvankelijk gepind vlak voor de diefstal, maar op het bankafschrift stond dat de opname plaatsvond op een tijdstip waarop zij volgens eigen verklaring al niet meer in de woning was. De appellante presenteerde facturen voor de Ipad en Macbook, maar deze bleken na onderzoek vals aangezien de goederen niet op aangegeven data konden zijn gekocht, deze waren toen nog niet op de markt.

De schoenen waren kinderschoenen, na presentatie van de bevindingen wijzigde zij haar verklaring. Tot slot claimde de appellante de jas zelf gekocht te hebben, uit onderzoek bleek dat iemand anders dit voor haar heeft gedaan, ook deze verklaring wijzigde zij. Het hof concludeerde dan ook dat de appellante opzettelijk onjuiste verklaringen had afgelegd om een hogere uitkering te krijgen. De registratie in het EVR was gerechtvaardigd volgens het hof, de duur werd ook als proportioneel beschouwd. Ook de gemaakte onderzoekskosten werden als redelijk beschouwd. Het hof concludeerde dat de appellant verzekeringsfraude had gepleegd en haar vorderingen werden terecht afgewezen.

Financieel recht advocaten

Wordt u ten onrechte beschuldigd van verzekeringsfraude? Gelooft uw instelling u niet en heeft u hulp nodig? Neem dan contact op met een van onze gespecialiseerde advocaten.

Joost Papeveld

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant