Uitspraak: Bank heeft niet haar zorgplicht geschonden en voldaan informatieplicht

In 2007 hebben de consumenten een hypothecaire geldlening afgesloten bij de bank. De consument 1 was in 2007 werkzaam bij de bank, waardoor de hypothecaire geldlening verstrekt is met personeelskorting op de rente.

In een brief van 6 november 2017 aan consument 1 geeft de bank aan vanaf 1 januari 2018 personeelskorting niet meer direct toepassen op zijn hypotheekincasso maar betalen ze in plaats daarvan het kortingsbedrag maandelijks aan hem uit.

Op 14 april 2020 hebben de consumenten een oriëntatiegesprek gevoerd met een adviseur van de bank. De consumenten wilden namelijk hun hypothecaire geldlening verhogen. Inmiddels was de consument 1 gepensioneerd en dus niet meer in dienst bij de bank.

Op 16 april 2020 heeft de bank een renteaanbod uitgebracht aan de consumenten die zij een dag later voor akkoord hebben ondertekend.

Eveneens op 17 april 2020 hebben de consumenten de Opdracht tot dienstverlening Hypotheek Zonder Advies van de bank voor akkoord ondertekend. Hierin is opgenomen dat de consumenten geen advies krijgen.

Op 3 augustus 2020 werd € 679,14 geïncasseerd als maandlast voor de hypothecaire geldlening over een gedeelte van juni 2020 en juli 2020. Op 1 september 2020 werd € 665,47 geïncasseerd over augustus 2020.

Voor de verhoging in 2020 ontving de consument 1 netto € 56,72 personeelskorting (bruto € 74,79) van zijn (oud-)werkgever. Na de verhoging in 2020 is dit bedrag gelijk gebleven.

De klacht en vordering

De consumenten beklagen zich over de maandbedragen die zij per saldo voor de hypothecaire geldlening betalen sinds de verhoging in 2020. Volgens de consumenten zijn zij deze bedragen niet overeengekomen met de bank en is de informatievoorziening van de bank tekortgeschoten. De consumenten voelen zich misleid. Zij vorderen dat de bank hen compenseert voor het bedrag dat zij maandelijks te veel betalen.

Aangezien in de offerte is opgenomen dat het maandbedrag € 590,81 is en de personeelskorting netto per maand € 56,72 bedraagt, zou de bank volgens de consumenten niet meer dan (590,81 + 56,72 =) € 647,53 moeten incasseren. Over de rentevast periode van dertig jaar is dat in totaal een verschil van ongeveer € 6.000,-.

Volgens de bank blijkt uit de termen ‘Bruto maandbedrag’ en ‘Bruto maandlast’ in de offerte dat deze bedragen meer konden worden.

De beoordeling

Uitleg van de overeenkomst Aan de commissie is ter beoordeling voorgelegd of de offerte en andere stukken voor de verhoging van de hypothecaire geldlening in 2020 zo moeten worden uitgelegd dat de bank per saldo € 590,81 (lineair aflopend) bij de consumenten in rekening moet brengen. De volgende vraag is of de bank de consumenten van meer of andere informatie had moeten voorzien.

De bank heeft aangevoerd dat zij altijd rekent met brutobedragen omdat zij niet bekend is met het belastingtarief dat van toepassing is voor de consumenten. De bank heeft verder aangevoerd dat de personeelskorting alleen van toepassing is op de in 2007 afgesloten, aflossingsvrije leningdelen.

Volgens de consumenten is de bank wel degelijk bekend met het belastingtarief dat van toepassing is. De commissie volgt de consumenten niet in dit standpunt. Ten eerste omdat het te begrijpen is dat de bank alleen met bruto bedragen rekent. De bank heeft immers geen zicht op alle fiscale informatie van haar klanten. De consumenten hebben verder gesteld dat zij, toen zij medio 2020 bij de bank telefonisch navraag deden naar aanleiding van de incassobedragen, vernamen dat de personeelskorting later verhoogd zou worden. Als dat inderdaad medegedeeld is, betekent dat niet dat partijen zijn overeengekomen dat de consumenten per saldo € 590,81 betalen.

De informatievoorziening De consumenten hebben zich op het standpunt gesteld dat de bank haar zorgplicht geschonden heeft door niet transparant te zijn over de maandlasten. De commissie is van oordeel dat de bank niet tekortgeschoten is in haar informatievoorziening, omdat de consumenten de informatie ontvangen hebben die redelijkerwijs relevant is voor de beoordeling van het aanbod van de bank.

De consument 1 is in de brief van 6 november 2017 geïnformeerd over de manier waarop personeelskorting vanaf 1 januari 2018 uitbetaald en in rekening gebracht wordt. De commissie volgt het standpunt van de consumenten in zoverre dat een herhaling van die informatie een goede toevoeging op de offerte zou zijn geweest. Dat die informatie niet in de offerte is opgenomen maakt de informatievoorziening echter niet onvoldoende, aldus de commissie.

De beslissing

De commissie wijst de vordering af.

Lees hier de hele uitspraak.

Financieel Recht Advocaten

Heeft u het vermoeden dat u schade heeft geleden als gevolg van slecht advies van uw hypotheekadviseur en/of bank? Neem dan hier vrijblijvend contact op met een van onze advocaten. Ons kantoor heeft ruime ervaring met het procederen tegen banken, tussenpersonen, financieel adviseurs, hypotheekadviseurs, beleggingsadviseurs alsmede vermogensbeheerders.

Joost Papeveld

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant