In mei 2019 sloten consumenten een leaseovereenkomst voor de financiering van een auto. Jaren later ontstond er een geschil tussen hen en de kredietverstrekker over de aflossing van het krediet en mogelijke vervalsingen van documenten.
De feiten
De consumenten sloten een leaseovereenkomst af voor een auto, waarbij een bedrag van € 12.000 werd gefinancierd na een aanbetaling. In augustus 2021 gaven zij telefonisch aan dat het krediet was afgelost door een andere kredietverstrekker, wat later onjuist bleek. In juni 2022 herhaalden zij dit, maar volgens de kredietverstrekker was er geen bewijs van aflossing en was er juist sprake van een betalingsachterstand van € 577,-. De communicatie escaleerde verder toen de consumenten beweerden recht te hebben op een creditsaldo en documenten overhandigden die volgens de kredietverstrekker vervalst waren. Na onderzoek concludeerde de kredietverstrekker dat onder andere transactiebewijzen en e-mails vervalst waren. Dit leidde tot opname van de consumenten in registers voor fraude en valsheid in geschrifte. De consumenten gaven aan dat hun systemen mogelijk gehackt waren en dat ze niet verantwoordelijk waren voor de vervalsingen. Ze stelden dat de kredietverstrekker fout handelde door hen verantwoordelijk te houden zonder stevig bewijs.
Het Geschil en de klacht
De consumenten eisen verwijdering of inkorting van de registraties in fraude- en verwijzingsregisters. Ze stellen dat de kredietverstrekker hen onzorgvuldig heeft behandeld en zonder voldoende bewijs beschuldigde van vervalsing. Ze benadrukken dat de registraties hen verhinderen om belangrijke financiële stappen te zetten, zoals het kopen van een woning, wat extra belangrijk is na hun relatiebreuk. Daarnaast betogen zij dat ze in de veronderstelling verkeerden dat de schuld was afgelost, op basis van e-mails die zij hadden ontvangen. Deze e-mails bleken achteraf vervalst, maar de consumenten ontkennen betrokkenheid bij de vervalsingen. Ze wijzen erop dat ze geen financieel belang hadden bij de vervalsingen en dat een nalatig beheer van hun administratie en een mogelijke hack een rol kunnen hebben gespeeld. De commissie heeft geoordeeld dat de registratie van de consumenten in de verschillende waarschuwings- en verwijzingsregisters terecht is en blijft gehandhaafd voor de duur van vijf jaar, tot 19 juli 2027. Hierbij zijn de volgende kernoverwegingen van belang geweest:
- 1. De commissie acht voldoende bewezen dat de consumenten bewust vervalste documenten hebben ingediend met het doel om kwijtschelding en een geldsom te verkrijgen. Dit vormt een ernstige bedreiging voor de financiële integriteit.
- 2. De belangen van de kredietverstrekker en de financiële sector om op de hoogte te zijn van fraude-gerelateerd gedrag wegen zwaarder dan de individuele belangen van de consumenten. De commissie oordeelt dat een registratieduur van vijf jaar proportioneel en passend is.
- 3. De registraties in het Incidentenregister, het Extern Verwijzingsregister (EVR), en het Intern Verwijzingsregister (IVR) blijven gehandhaafd. Deze zijn gerechtvaardigd op basis van de AVG en de UAVG en noodzakelijk voor de bescherming van de financiële sector.
Financieel recht advocaten
Beschuldigt uw financiële dienstverlener u van frauderen en is dit niet het geval? Wordt er gedreigd met de opzegging van uw relatie? Neem dan vrijblijvend contact op met een van onze gespecialiseerde advocaten.
Wij staan voor u klaar
- Tegen financiële dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant