Uitspraak: Een zaak van zorgplicht en miscommunicatie

Een consument kwam in conflict met zijn bank over een hypothecaire lening, waarbij de bank ernstige beschuldigingen uitte van fraude en valsheid in geschrifte.

Feiten

In 2021 sloot de consument een hypothecaire lening af bij de bank. Tijdens deze aanvraag bleek dat een lening van de consument bij zijn vader niet in de aanvraag vermeld stond, maar later verklaarde de vader schriftelijk dat deze lening in 2021 volledig was afgelost. In 2023 dienden de consument en zijn partner een nieuwe hypotheekaanvraag in, inclusief een verzoek om een bestaande rente mee te nemen. Tijdens dit proces ontdekte de bank dat de lening bij de vader in 2022 nog bestond, wat de eerdere verklaring tegensprak. De bank vroeg om uitleg. De consument gaf aan dat de lening feitelijk een schenking betrof en dat dit niet tijdig formeel was vastgelegd. Hij liet weten dat het resterende bedrag was afbetaald en dat de lening alsnog formeel werd omgezet in een schenking. Desondanks besloot de bank de aanvraag te stoppen en registreerde de consument in frauderegisters. Ook stelde de bank dat er strafbare feiten waren gepleegd.

Het geschil

De consument diende een klacht in bij de bank. Hij stelde dat de bank haar zorgplicht had geschonden door zonder overleg ernstige beschuldigingen te uiten en zijn persoonsgegevens te registreren in frauderegisters. Dit had grote gevolgen voor hem en zijn partner, waaronder extra kosten door gemiste hypotheekvoordelen en hoge advocaatkosten. Ook klaagde de consument over de druk die de bank op zijn hypotheekadviseur had uitgeoefend, waardoor deze hem niet langer kon bijstaan. De consument eiste compensatie, waaronder een schadevergoeding van ruim €63.000, een officiële excuusbrief en de mogelijkheid om alsnog onder dezelfde voorwaarden als het eerdere renteaanbod een hypotheek af te sluiten. De bank wees de klacht af.

Beoordeling

De commissie oordeelde dat de bank haar zorgplicht niet heeft geschonden. De bank had gegronde redenen om de persoonsgegevens te registreren gezien de tegenstrijdige en onjuiste informatie van de consument. Er was geen verplichting voor de bank om opnieuw een gesprek aan te gaan, omdat de consument al schriftelijk was gevraagd om een toelichting te geven. Bovendien kreeg hij de gelegenheid om bezwaar te maken tegen de registraties, maar maakte hier geen gebruik van. Wat betreft de communicatie met de hypotheekadviseur vond de commissie dat de bank mocht aangeven dat er een verdenking van fraude was. Het advies om de aanvraag niet bij een andere kredietverstrekker in te dienen, had volgens de commissie beter achterwege kunnen blijven, maar dit betekende niet dat de bank daarmee haar zorgplicht had geschonden.

Financieel recht advocaten

Heeft u ook problemen met uw bank en wil deze de relatie niet voortzetten? Neem dan vrijblijvend contact op met een van onze gespecialiseerde advocaten.

Lees hier de uitspraak

Wesley van Elven

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant