Uitspraak: Geen zorgplichtschending financieel adviseur nadat afgedragen BTW te laat was teruggevraagd

Tot 1 januari 2013 gold voor alle psychologen een vrijstelling voor het afdragen van omzetbelasting (btw). Door een wetswijziging gold deze vrijstelling vanaf 1 januari 2013 alleen nog voor psychologen die geregistreerd stonden in het Beroepen in de Individuele Gezondheidszorgregister (BIG-register). De Hoge Raad heeft vervolgens bepaald dat de vrijstelling ook geldt voor niet-BIG-geregistreerde psychologen. Als zij tijdig bezwaar hebben gemaakt tegen het afdragen van de omzetbelasting, kunnen deze psychologen de door hen afgedragen omzetbelasting vanaf 2013 op grond van deze uitspraak terugkrijgen.

De psychologe in deze zaak is een niet BIG-geregistreerde psycholoog, Bevelander is haar financieel adviseur. Bevelander heeft van 2009 tot 2018 voor de psychologe de aangifte inkomstenbelasting en de jaarrekening van de praktijk verzorgd.

De psychologe heeft bij de rechtbank gevorderd Bevelander te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding van € 14.205,77, voor de afgedragen omzetbelasting over 2013 en 2014 die de psychologe volgens haar van de belastingdienst had kunnen terugontvangen als daar tijdig bezwaar tegen was gemaakt, met veroordeling van Bevelander in de kosten van de procedure.

De rechtbank heeft de vorderingen van de psychologe afgewezen, omdat onvoldoende is onderbouwd dat uit de opdracht die de psychologe aan Bevelander heeft gegeven en uit de algemene zorgplicht die zij als financieel dienstverlener heeft, volgt dat Bevelander dit recht op teruggaaf van de omzetbelasting veilig had moeten stellen en dat Bevelander daarom aansprakelijk is voor de daardoor geleden schade.

De psychologe heeft beroep aangetekend tegen de uitspraak van de rechtbank.

De beoordeling

De vraag die centraal staat in het hoger beroep is of de opdracht aan Bevelander dan wel haar zorgplicht ook inhield dat zij bezwaar had moeten maken tegen de over die jaren afgedragen omzetbelasting.

Het hof overweegt dat het feit dat dat Bevelander de aangifte indiende, nog niet hoeft te betekenen dat zij ook de inhoudelijke beoordeling daarvan deed. Kennelijk was de werkrelatie tussen partijen zo, dat de psychologe de gegevens voor de aangifte aanleverde en dat Bevelander op basis daarvan de aangifte deed. Verder is het hof van oordeel dat het feit dat Bevelander werkzaamheden in het kader van de omzetbelasting van de kleine ondernemersregeling heeft verzorgd, al dan niet op verzoek van de psychologe, nog niet betekent dat er een impliciete opdracht dan wel een bestendige lijn was dat Bevelander altijd alle zaken met betrekking tot de omzetbelasting voor de psychologe regelde.

Tussen de partijen staat bovendien vast dat de psychologe zelf contact heeft gezocht met de belastingdienst naar aanleiding van de aangekondigde wijziging van de btw-vrijstelling voor medische dienstverlening. Hieruit blijkt naar oordeel van het hof dat de psychologe zelf zich actief bezighield met de vraag naar de verschuldigdheid van btw over haar werkzaamheden als psycholoog en dat zij deze taak niet geheel aan Bevelander had toevertrouwd.

Het hof concludeert dat er geen opdracht bestond die zover reikte dat zij bezwaar had moeten maken tegen de afgedragen omzetbelasting.

De psychologe stelt ook dat Bevelander zijn zorgplicht als fiscaal deskundig adviseur heeft geschonden. Het komt volgens haar uiteindelijk neer op de vraag of Bevelander wist van de procedure die het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) tegen de belastingdienst voerde. De psychologe is van mening dat dit het geval is. Dat Bevelander op de hoogte was van de procedure blijkt uit een e-mail van Bevelander waarin hij verwijst naar een procedure voor de beroepsgroep.

Bevelander heeft steeds aangevoerd dat die verwijzing zag op een andere procedure, die ging over de vraag of een medische dienstverlener die als ZZP-er diensten verricht btw-plichtig is of niet. Het hof is van oordeel dat de psychologe onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat van Bevelander moest worden verwacht dat hij op de hoogte was van de door de beroepsgroep van de klant aangespannen procedure en dat hij daarop moest anticiperen.

Het hof concludeert dat Bevelander niet tekortgeschoten is in de uitvoering van de aan haar gegeven opdracht tot financiële dienstverlening, noch haar algemene zorgplicht heeft geschonden, zodat zij niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de geleden schade.

Lees hier de hele uitspraak.

Financieel Recht Advocaten

Heeft u het vermoeden dat u schade heeft geleden als gevolg van slecht advies van uw adviseur en/of bank? Neem dan hier vrijblijvend contact op met een van onze advocaten. Ons kantoor heeft ruime ervaring met het procederen tegen banken, tussenpersonen, financieel adviseurs, hypotheekadviseurs, beleggingsadviseurs alsmede vermogensbeheerders.

Joost Papeveld

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant