In deze zaak heeft de consument enkele schulden achtergehouden tijdens de aanvragen voor enkele leningen, de bank ontdekte dit en registreerde hem in het interne verwijzingsregister. De consument diende een klacht in.
Achtergrond van de zaak
De consument en zijn partner van destijds sloten in mei 2019 een hypothecaire lening af van €245.000,- bij de bank, met Nationale Hypotheek Garantie. In januari 2022 vroegen ze een aanvullende lening aan van €50.000,-, ook met NHG. Bij beide aanvragen meldde de consument een doorlopend krediet van 1.000,- en een aflopend krediet van €288,- als zijn enige financiële verplichtingen. In april 2023 verzocht de consument, die inmiddels gescheiden was, de bank om zijn ex-partner te ontslaan van hoofdelijke aansprakelijkheid voor de lening en om een verhoging van bijna €18.500,- voor het uitkopen van zijn partner voor het huis.
Bij deze aanvraag kwam de bank erachter dat de consument een langlopende studieschuld had bij DUO en een onderhandse lening van €30.000,- van zijn moeder die hij niet had vermeld bij de eerdere aanvragen. De bank wees zijn verzoek dan ook af en registreerde zijn gegevens in de gebeurtenissenadministratie en het intern verwijzingsregister vanwege het verstrekken van onjuiste informatie. De consument werd geïnformeerd dat hij acht jaar geregistreerd zou zijn, wat gevolgen had voor zijn mogelijkheden om nieuwe financiële producten af te nemen.
Het bezwaar van de consument
De consument voerde aan dat hij de studieschuld en onderhandse lening niet bewust had verzwegen en stelde dat hij dacht dat de studieschuld er niet toe deed. Verder gaf hij aan dat zijn hypotheekadviseur verantwoordelijk was voor het doorgeven van de juiste informatie aan de bank.
De beoordeling
De commissie oordeelde dat de consument bewust onjuiste informatie had verstrekt met de intentie om een hogere lening te verkrijgen. Dit leidde tot overkreditering en de bank had correct gehandeld door de consument te registreren in het IVR en de gebeurtenissenadministratie.
De commissie vond dat de registratie proportioneel was en dat dit de geschikte maatregel was. De duur van acht jaar werd ook als redelijk beschouwd. De vordering van de consument om de registratie te verwijderen en een schadevergoeding te ontvangen van €44.000,- werd afgewezen. De klacht werd ongegrond verklaard.
Financieel recht advocaten
Heeft u problemen met uw bank? Beëindigt een financiële instelling de relatie? Neem dan contact op met een van onze gespecialiseerde advocaten.
Wij staan voor u klaar
- Tegen financiële dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant